Door bepaalde culturele tradities beïnvloedt de mens zijn eigen evolutie. Aan menselijk DNA kun je bijvoorbeeld precies zien of er ‘onnatuurlijke selectie’ heeft plaatsgevonden.

Onderzoekers van het Max Planck-instituut voor Evolutionaire Antropologie bestudeerden de genetische diversiteit van zes volkeren uit het bergachtige gebied dat de grens vormt tussen Thailand, Laos en Myanmar (voorheen Birma). Bij drie van de volkeren verhuizen de vrouwen na de bruiloft naar het dorp van hun man, terwijl dat bij de drie andere precies andersom is. Deze huwelijkspraktijken veroorzaken sekseverschillen in de genetische variatie.

Mannelijk en vrouwelijk genetisch materiaal erft gedeeltelijk op een verschillende manier over. De genen op het Y-chromosoom gaan alleen over van vader op zoon; vrouwen hebben immers geen Y-chromosoom. Het DNA in de mitochondriën, kleine celstructuren buiten de kern die de energiehuishouding van de cel regelen, erft daarentegen alleen over via de moeder. De mitochondriën zijn namelijk al aanwezig in de eicel, en de fusie van genetisch materiaal van vader en moeder vindt alleen in de kern plaats.

Mitochondriaal DNA

De Y-chromosomen van de thuisblijvende mannen zijn allemaal vrijwel identiek, zo ontdekten de onderzoekers. Het mitochondriaal DNA (mtDNA) van de immigrerende vrouwen is juist erg variabel en verraadt een diverse afkomst. Doordat de vrouwen mobiel zijn, zorgen zij ervoor dat mtDNA tussen buurvolkeren niet erg verschilt. De Y-chromosomale variaties tussen volkeren zijn juist groot, omdat de mannelijke populaties van elkaar geïsoleerd zijn. Precies het omgekeerde patroon vind je bij volkeren waarbij het de mannen zijn die migreren naar het dorp van hun bruid.

Nienke Beintema