Onze hersengolven synchroniseren met het tempo van een spreker. Deze synchronisatie heeft een directe invloed op de interpretatie van de gehoorde woorden, concluderen Nijmeegse onderzoekers in Current Biology.
Ons brein is goed in staat om op basis van eerdere informatie in te schatten wat er komen gaat. Niet alleen inhoud, maar ook spreektempo speelt hierin een belangrijke rol, zo ontdekten de Nederlandse onderzoekers.
Continu bereikt een brij aan informatie onze oren. Aan onze hersenen de taak om hier iets zinnigs van te maken. Eén van de manieren die ze gebruiken om een zin te begrijpen, is het aanpassen van de hersenactiviteit aan het tempo van de spreker. Dat stelt ze in staat om de zin in hapklare stukjes, lettergrepen, op te delen. Nijmeegse onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek en de Radboud Universiteit bevestigden dat onze hersengolven synchroniseren met het beluisterde spreektempo. Daarnaast ontdekten zij dat deze synchronisatie ook een directe invloed heeft op de interpretatie van woorden.
Tak of taak?
Nederlandse proefpersonen beluisterden verschillende zinnen waarvan het begin was vertraagd of versneld. Het spreektempo van de laatste drie woorden van elke zin was voor iedereen gelijk. Het laatste woord kon een korte of lange klinker bevatten en was daardoor voor meerdere interpretaties vatbaar, zoals tak/taak of zag/zaag. De onderzoekers maten de hersenactiviteit tijdens het luisteren en vroegen de luisteraars na afloop met welk woord de zin eindigde.
Ze ontdekten dat de frequentie van de hersengolven zich aanpaste aan het oorspronkelijke spreektempo. Verrassend genoeg volgden de hersengolven de tempoverandering niet direct. Als gevolg hiervan interpreteerden de proefpersonen het laatste woord verschillend. Bij een langzaam begin bleken mensen vaker een korte klinker te horen, zoals in ‘tak’, en bij een snel begin hoorden ze vaker een lange klinker, zoals in ‘taak’.
Je hersenen stellen zich bijvoorbeeld in op een hele trage zin, met lang uitgerekte woorden. Als het laatste stuk ineens veel korter is dan verwacht, vullen ze automatisch in dat het dus wel om een korte klinker zal gaan, in dit geval om het woord ‘tak’. Andersom, als de hersenen zich instellen op een hoog spreektempo met korte woordjes en het laatste deel relatief lang duurt, vullen ze in dat het om een lange klinker zal gaan en dus het woord ‘taak’.
Onze hersenen vullen wel vaker iets voor ons in. Stel bijvoorbeeld dat je op de Olympische Spelen eerst langs een rij met lange Amerikaanse basketballers loopt en daarna een persoon met gemiddeld postuur ontmoet. Je zal deze persoon dan waarschijnlijk als ‘klein’ bestempelen, maar als je eerst een rij met de Chinese turnselectie passeert, is dat waarschijnlijk heel anders.
Fundamenteel onderzoek
‘Je kunt je afvragen hoe vaak we in een natuurlijke context onderscheid moeten maken tussen woorden als ’tak’ en ’taak’’, zegt hoogleraar psycho- en neurolinguïstiek Niels Schiller van Universiteit Leiden (niet betrokken bij het onderzoek), ‘maar dit fundamentele onderzoek laat zien hoe onze hersenen voorspellingen maken over woorden met behulp van de frequentie van voorgaande woorden. Dit is bijzonder om aan te tonen en vergroot onze kennis over de werkwijze van ons brein.’
In een vervolgstudie hoopt het team te ontdekken of zij via elektroden op de schedel de frequentie van de hersengolven en zo de woordinterpretatie ook direct kunnen beïnvloeden.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: