Om de covid-19-pandemie eronder te krijgen, hebben we zo effectief mogelijke vaccins nodig. Maar zelfs de beste vaccins werken niet bij iedereen. Hoe kom je erachter of jouw vaccinatie heeft gewerkt?
Alle vaccins die momenteel worden ingezet tegen het coronavirus, kunnen bijwerkingen veroorzaken. Hieronder vallen een pijnlijke arm, koorts, rillingen, hoofdpijn en misselijkheid. Normaal gesproken treden deze verschijnselen in de eerste twee dagen na de prik op. Volgens gegevens van de Covid Symptom Study, waarbij bijna 36.000 mensen in het Verenigd Koninkrijk werden gevolgd na een vaccinatie met Pfizer/BioNTech, komen deze bijwerkingen vaker voor na de tweede dosis en bij mensen die eerder al een natuurlijke infectie met het coronavirus hebben meegemaakt.
Bijwerkingen maken duidelijk dat je immuunsysteem op het virus reageert. Toch betekent de afwezigheid van bijwerkingen niet dat de prik zijn werk niet heeft gedaan. Zelfs na de tweede dosis had slechts de helft van de deelnemers aan de Britse studie last van een zere arm. Een op de vijf had een wat sterkere bijwerking, zoals koorts. ‘Mensen hoeven zich geen zorgen te maken wanneer ze geen reactie van het lichaam merken’, zegt immunoloog Deborah Dunn-Walters, hoofd van de covid-19-werkgroep van de Britse Sociëteit voor Immunologie.
Antilichamen meten
Hoe dan ook is het cruciaal om je na een vaccinatie niet te gedragen alsof je immuun bent voor het virus, zegt immunoloog Paul Morgan van de Cardiff-universiteit in Wales. Het duurt twee tot drie weken voordat een vaccin begint te werken. En zelfs na drie weken houden vaccins niet alle infecties tegen. Wel verminderen ze de heftigheid van de ziekte en het aantal besmettingen onder de bevolking.
Waarom sommige mensen het coronavirus oplopen na een vaccinatie, is nog steeds niet duidelijk (zie ‘Geen vaccinrespons’ beneden). Toch bestaat er een manier om erachter te komen of het vaccin een effect heeft gehad op je immuunsysteem. Daarbij is een rol weggelegd voor sommige antilichamentests die zijn ontworpen voor het detecteren van natuurlijke corona-infecties. Die kunnen drie weken na een prik ook antilichamen meten die zijn aangemaakt in reactie op de vaccinatie.
Niet perfect
De meeste van deze tests zoeken naar antilichamen die het buitenste spike-eiwit van het virus herkennen. Het virus gebruikt dit eiwit om zich aan lichaamscellen te hechten. Wanneer de test deze antilichamen vindt, kan hij echter niet bepalen of deze zijn ontstaan na een natuurlijke infectie of na een vaccinatie.
Sommige andere tests richten zich op antilichamen die het zogeheten nucleocapside-eiwit herkennen. Aangezien het vaccin dit molecuul niet bevat, zal zo’n test geen immuunrespons waarnemen bij gevaccineerde mensen.
Toch is geen enkele test perfect. Het percentage vals-negatieve resultaten – waarbij iemand die antilichamen voor het virus bezit een negatief testresultaat ontvangt – kan bij antilichamentests oplopen tot 10 procent. Dat blijkt uit een beoordeling van dit type test, uitgevoerd bij mensen die twee tot vier weken eerder een bewezen infectie doormaakten. Het omgekeerde geval, waarbij een persoon zonder antilichamen toch positief test, komt minder vaak voor. Hiervoor ligt het percentage rond de 2 procent.
De huidige commerciële tests geven alleen aan of er wel of geen antilichamen zijn gevonden. Ze kwantificeren niet wat de concentratie antilichamen is in iemands lichaam. Na een natuurlijke covid-19-infectie neemt deze concentratie vaak af. Daarnaast geven de tests geen uitsluitsel over hoe krachtig de antilichamen werken tegen de diverse varianten van het coronavirus.
Vaccinatiepaspoort
Antilichamen vertellen niet het hele verhaal over immuniteit. Ons immuunsysteem bevat ook andere onderdelen, waaronder B-geheugencellen – cellen die de antilichamen produceren, maar niet gedetecteerd kunnen worden door een antilichamentest – en T-cellen, die de door het virus geïnfecteerde lichaamscellen direct doden.
Bedrijven als het Britse Indoor Biotechnologies en de Duitse firma Qiagen ontwikkelen momenteel tests voor T-cellen. Die moeten licht werpen op de langetermijnrespons van het lichaam en op de vraag hoe vaak mensen een booster shot voor covid-19 moeten krijgen, zegt Maria Oliver, onderzoeker bij Indoor Biotechnologies.
Momenteel worden tests – zowel voor antilichamen of T-cellen – alleen ingezet voor onderzoek of persoonlijk belang; niet als bewijs voor vaccinatie. Landen als Zweden en Denemarken zijn bezig met het ontwikkelen van een digitaal ‘vaccinatiepaspoort’. Hun inwoners zouden dat kunnen gebruiken wanneer ze op reis gaan, als bewijs van een covid-19-vaccinatie. Het gaat hier echter om een certificaat van vaccinatie, en niet om een bloedtest.
Kritische fase
Snelle vingerpriktests die antilichamen tegen het coronavirus detecteren, zouden in de toekomst ingezet kunnen worden op plekken als vliegvelden. Die bewijzen niet of iemand immuun is voor het virus, maar tonen wel aan of iemand in het verleden een vaccinatie of infectie heeft gehad.
Zulke antilichamentests kunnen een rol spelen ‘als de tijd rijp is, wanneer we uit deze kritische fase komen waarin er zoveel virus rondwaart’, zegt Morgan. ‘Maar op dit moment is het belangrijker om iedereen die gevaccineerd is nog als verdacht te behandelen, en als een mogelijke bron van besmetting voor anderen.’