Ooit dacht men dat het een oersaaie ijsklomp was, maar tegenwoordig weet men wel beter. Enceladus – een maan van Saturnus – bevat naar grote waarschijnlijkheid een kleine ondergrondse oceaan. De ontdekking maakt van het hemellichaam een belangrijke kandidaat voor buitenaards leven binnen ons zonnestelsel.
Het verhaal van Enceladus begon in 2005, toen de Cassini-sonde van NASA voor het eerst langs de maan vloog. Tot ieders grote verrassing bleek het hemellichaam geisers te bevatten, die enorme hoeveelheden waterdamp, ijsdeeltjes en organische verbindingen de ruimte in schoten.
Wetenschappers bedachten toen direct dat Enceladus best eens een ondergrondse oceaan zou kunnen hebben, maar twee argumenten spraken die conclusie destijds tegen. Zo bevatten de geisers niet de bij een oceaan verwachtte zouten en leek Enceladus bovendien niet warm genoeg voor vloeibaar water.
Het eerste argument werd in 2009 weerlegd. Onderzoekers vonden toen zout op een onverwachte plek: in de door de geisers uitgestoten ijsdeeltjes. In januari sneuvelde het tweede argumenten. Uit cassinigegevens bleek dat Enceladus verrassend warme scheuren bevat. Zo warm, dat er vermoedelijk sprake is van ondergrondse vulcanische activiteit.
Hoewel Enceladus niet de eerste maan in ons zonnestelsel met vloeibaar water is (Jupiter’s Europa was eerder), is het hemellichaam alsnog zeer interessant. Dankzij de aanwezigheid van vloeibaar water, organische materialen en een warmtebron, voldoet de ondergrondse zee aan de belangrijkste eisen voor biologisch leven. Tijd dus dat we het beeld van Enceladus als oersaaie ijsklomp definitief afschrijven.
George van Hal