De Elfstedentocht heeft al jaren niet plaatsgevonden, maar voor natuurkundigen blijft het ijs lonken. Ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van de laatste Elfstedentocht spraken wij fysicus Tjerk Oosterkamp, die onderzoek doet naar de gladheid van ijs.
Het is vandaag precies twintig jaar geleden dat de laatste Elfstedentocht werd gereden. Wanneer de volgende plaatsvind is nog niet duidelijk. Voorlopig herbergt het ijs voor wetenschappers voorlopig nog voldoende onopgeloste mysteriën.
In het laboratorium zijn hoogleraar experimentele natuurkunde Tjerk Oosterkamp en zijn team daarom druk in de weer met laagjes ijs en stukjes afgezaagde schaats. Zij hopen te ontdekken welke eigenschappen van ijs het geschikt maken om op te schaatsen. New Scientist sprak de Leidse hoogleraar op deze voor het schaatsen historische dag.
U onderzoekt waarom ijs glad is. Wisten we dat dan nog niet?
‘We hebben wel een redelijk idee hoe het werkt. Ik denk zelf dat het voornamelijk komt door het laagje water dat zich op het ijs vormt. Toch zal je praktisch onderzoek moeten doen. Je kan met computermodellen heel goed berekenen hoe zo’n laagje zich zou gedragen. Maar om echt nieuwe dingen te ontdekken moet je meten hoe dik dat waterlaagje wordt.’
Hoe meet u dat waterlaagje op het ijs dan?
‘We hebben een printplaatje met een elektrode er op. Daaroverheen ligt een heel dun laagje ijs. Slechts 200 micrometer, dat is een vijfde van een millimeter. Met een schaats gaan we over het ijs heen en weer. Door een klein stroompje door het ijs te laten gaan kunnen we meten hoeveel water er is gevormd. Onze fijnmechanische dienst bouwde er een prachtig meetinstrument omheen.’
Bij de Elfstedentocht is het ijs wel iets dikker dan een vijfde millimeter.
‘Ja, dat klopt. We drukken ook maar met een gewicht van 5 kilo op de schaats, veel minder dan wat de gemiddelde schaatser weegt. Maar we gaan nu beginnen met een nieuw experiment waar we met 75 kilo op de schaats duwen. Dat is al een veel realistischer scenario. Onze schaatsen worden geslepen op slijpblokken van Johan Heemskerk. Dat zijn de spullen die de wereldkampioenen ook gebruiken.’
Kunnen we de inzichten uit uw onderzoek gebruiken om nog sneller te schaatsen?
‘Misschien wel. We zijn aan het kijken wat de invloed is van de dikte van het waterlaagje op de schaats. Daarnaast zou je ook nog naar de schaats zelf kunnen kijken. Met een coating zou je het ijzer hydrofoob kunnen maken, dan stoot het water af. Maar misschien werkt een hydrofiele schaats die de waterdruppels vasthoudt juist beter. Daar proberen we achter te komen.’
Zou je niet net zo goed over een andere harde en natte ondergrond kunnen schaatsen?
‘Schaatsen over bijvoorbeeld nat beton zou niet werken. Je loopt dan heel snel vast op oneffenheden in de ondergrond. Als je bij beton over een plek schaatst die niet helemaal glad is ga je onderuit. Als je dat bij ijs doet dan smelt je schaats zo de oneffenheid weg.’
Hoe bent u bij dit onderzoek terecht gekomen? Schaatst u zelf graag?
‘Ja, erg graag. Vooral op natuurijs. Ik ben ook lid van de Vereniging De Friesche Elf Steden. Toen de Elfstedentocht in 1997 werd gereden kon ik niet meedoen, ik lag met koorts op bed. Mijn vader en broer hebben wel allebei een kruisje. Als er buiten ijs ligt neem ik een dag vrij om te gaan schaatsen.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief
Lees verder: