De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen krijgt met José van Dijck, hoogleraar vergelijkende mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, voor het eerst een vrouw als president.
Robbert Dijkgraaf, Frits van Oostrom en Hans Clevers waren er als de kippen bij om José van Dijck te feliciteren met haar benoeming tot president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Een hartverwarmende ervaring, aldus Van Dijck. ‘Ik heb het gevoel dat ik op de schouders van reuzen ga staan en dat geeft een heel bijzonder gevoel. Ze zijn mijn drie favoriete voorgangers.’
Na twee mannelijke bèta’s eindelijk een vrouwelijke alfa.
(Lachend) ‘Dit is een dubbele vorm van emancipatie. In 2010 werd ik lid van de KNAW en ik was de eerste hoogleraar in de vakgebieden media, informatie en communicatie die gekozen werd. Deze benoeming is wat mij betreft het bewijs dat onze vakgebieden het goed doen. Die ontwikkeling zie ik ook als ik naar ons onderzoeksveld kijk en naar bijvoorbeeld de QS-rankings. In Nederland staat alfa en gamma misschien onder druk, in het buitenland hebben we een zeer goede naam.’
‘Ik hoop dat ik een rolmodel kan zijn voor vrouwen in de wetenschap’
In Nederland is nog steeds minder dan twintig procent van de hoogleraren vrouw. Is dat een probleem?
’17 procent van de hoogleraren is vrouw en bij de KNAW ligt dat percentage op negentien procent. En ja, dat is weinig. Nederland heeft op dit gebied een historische achterstand. Maar ik ben ook optimistisch. In De Jonge Akademie, dat zijn jonge topwetenschappers tussen de 25 en 45 jaar, is 47 procent van de leden vrouw. Dat is een ander getal.’
‘Daarnaast hoop ik dat ik een rolmodel kan zijn voor vrouwen in de wetenschap. Voor één groep wil ik mij extra inzetten: vrouwen tussen dertig en veertig met jonge kinderen die graag verder willen komen in de wetenschap.’
Waarom juist deze groep?
‘Zij zijn het kwetsbaarst. Je hebt jonge kinderen en moet daar dag en nacht van alles voor regelen. Als je daarnaast ook een carrière in de wetenschap ambieert, is dat lastig. Ik wil hun laten zien dat ik ze belangrijk vind.’
Buitenlandervaring is van groot belang voor jonge onderzoekers bij beursaanvragen; jonge vrouwen met een kinderwens maken dus weinig kans.
‘Dat klopt. Maar ik zie ook een generatie vrouwen opstaan, jong en ambitieus, die alles combineren: én een gezin én naar het buitenland gaan om hun droom te verwezenlijken. Dat is een grote verademing.’
U was decaan van de faculteit der geesteswetenschappen, middelpunt van het huidige protest aan de universiteit. Hoe volgt u de ontwikkelingen?
‘Ik voel me heel betrokken bij de situatie, vooral omdat de problematiek niet nieuw is. We praten al twintig jaar over kleine talen; het broeide onderhuids en nu is de geest uit de fles. En ja, ik heb begrip voor bepaalde punten van de demonstranten, alleen kan ik helemaal niets met het beeld van de UvA dat nu geschetst wordt. De universiteit is geweldig, met dito wetenschappers en met zeer kritische studenten.’
U wordt benoemd voor drie jaar. Wat is uw belangrijkste doel?
‘Ik wil een bedachtzame en goede president zijn. En ik wil mijn steentje bijdragen aan het draagvlak voor wetenschap in de samenleving, al zal ik nooit Robbert Dijkgraaf kunnen evenaren in De wereld draait door, hij is een natuurtalent! Maar ik zal mijn eigen weg daarin ongetwijfeld vinden.
José van Dijck
Boxtel, 5 november 1960
- 1979-1985 Nederlands en literatuurwetenschappen, UU
- 1992 promotie aan de Universiteit van Californië
- 1991-1995 universitair docent journalistiek, RUG
- 1995-1998 hoofddocent media en visuele cultuur, UM
- 2001-heden hoogleraar bij mediastudies, UvA
- 2008-2011 decaan geesteswetenschappen, UvA
- 2010-heden lid van de afdeling Letterkunde van de KNAW
Dit artikel verscheen ook in Het Parool.
Lees ook: