Het drinken van koffie verandert mogelijk hoe sommige van onze genen tot uiting komen. Hierdoor kunnen onderzoekers meerdere gezondheidsvoordelen van koffie beter verklaren.
Onderzoek toont aan dat mensen die koffie drinken minder kans hebben om bepaalde ziekten te krijgen, waaronder hartfalen. We weten echter niet zeker waardoor dat komt.
Chemische labels
Om hier meer over te leren keek genetisch epidemioloog Mohsen Ghanbari van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam samen met zijn collega’s naar het verband tussen koffieconsumptie en de aanwezigheid van bepaalde epigenetische markers. Deze markers zijn chemische labels op het DNA. De aanwezigheid van de markers kan de activiteit van specifieke genen verhogen of verlagen. Dit kunnen ook genen zijn die invloed hebben op de gezondheid.
Het team keek naar bepaalde markers genaamd methylgroepen. Dit onderzochten ze bij bijna 16.000 mensen van Europese en Afrikaans-Amerikaanse afkomst in de Verenigde Staten en Europa.
Spannende aanwijzingen
Hoe meer koppen koffie iemand per dag dronk, hoe groter de kans dat ze een ander aantaal methylgroepen droegen op elf specifieke DNA-stukken. Dit was nog steeds het geval als het team rekening hield met factoren die mogelijk de resultaten beïnvloeden. Dit zijn onder andere leeftijd, gewicht, roken en alcoholgebruik.
De methylgroepen hechtten vaak aan genen die een rol spelen in vertering, ontstekingsreacties en het verwerken van schadelijke chemicaliën.
Dit zijn ‘spannende aanwijzingen’ voor een verklaring van de voordelen van koffie door epigenetica, zegt Peter Molloy. Molloy is moleculair bioloog bij de Commonwealth Scientific and Industrial Research Organisation in Australië en heeft veel ervaring met epigenetica. Meer onderzoek is echter nodig om te bewijzen dat de markers daadwerkelijk de activiteit van deze genen aanpassen, zegt hij. We weten dus ook nog niet zeker of de epigenetische veranderingen écht invloed hebben op onze gezondheid.