Door bloemenstroken aan te leggen, kunnen roofinsecten langer overleven op de akkers, zo blijkt uit een wereldwijde analyse. Hierdoor zouden boeren in theorie hun gebruik van pesticiden kunnen verlagen.
Felgekleurde bloemen in alle vormen en maten, groene uitgestrekte velden zo ver het oog reikt. Bijen zoemen in het rond; lieveheersbeestjes springen van spriet naar spriet. Zo ziet de landbouw van de toekomst eruit. Althans, als het ligt aan onderzoekers van de planten- en milieuwetenschappenafdeling van de Universiteit van Kopenhagen.
De wetenschappers ontdekten namelijk dat het aanleggen van bloemenstroken langs de akkers de aanwezigheid van roofinsecten kan bevorderen. Volgens hen zouden de beestjes prima een poosje vegetarisch kunnen worden wanneer er geen prooi aanwezig is. Ook leven ze gemiddeld twee keer zo lang dankzij de bloemrijke diëten.
Deze roofinsecten dienen als een soort biologische bestrijding tegen ongedierte en andere organismen waar boeren last van hebben. Wanneer er continu roofinsecten aanwezig zijn op de akkers, kunnen de boeren in feite toe met minder pesticiden, zo menen de onderzoekers.
Jagende bestrijders
Pesticiden voorkomen dat ziektes veroorzaakt door schimmels, insectenplagen, bacteriën en onkruid de oogst doen mislukken. Deze chemische stoffen hebben echter ook ongewenste bijeffecten. Zo doden pesticiden niet alleen het ongedierte; ook andere dieren sterven eraan. En dat geldt niet alleen voor de directe omgeving. Via fijnstof verspreidt het chemische goedje zich overal naartoe: van natuurgebieden tot woonwijken.
Jagende roofinsecten zoals lieveheersbeestjes en zweefvliegen kunnen in theorie een deel van de taken van de pesticiden overnemen, waardoor boeren minder van zulke stoffen hoeven te gebruiken. Maar dan moeten boeren die insecten wel naar de akkers toe weten te lokken en ze daar ook in leven houden.
Voorheen nam men aan dat er gedurende het hele jaar prooi voor de roofinsecten aanwezig moet zijn om dit voor elkaar te krijgen. Nu vonden Deense onderzoekers echter een trucje om de aanwezigheid van de biologische bestrijders te bevorderen, ook wanneer er geen prooi in de buurt is. Roofinsecten kunnen namelijk een tijdlang overleven op stuifmeel en nectar van bloemen, zo bleek uit data van een wereldwijde analyse. Door verschillende soorten bloemen – die in verschillende seizoenen bloeien – langs de akkers te planten, kunnen boeren het hele jaar door roofinsecten lokken.
Twee vliegen in een klap
Bovendien merkten de onderzoekers op dat roofinsecten langer leven dankzij een bloemrijk dieet: vrouwtjes 2,2 keer langer en mannetjes 1,7 keer langer, vergeleken met insecten die alleen toegang hebben tot water. Boekweit bleek een bijzonder gezonde bloem te hebben. Hiermee leefden de insecten gemiddeld 8,6 keer langer.
Het aanleggen van bloemenvelden bevordert niet alleen de toevoer en het voortbestaan van die biologische bestrijders; ook de biodiversiteit heeft er baat bij. Normaal trekken grote akkers niet zo veel vogels en insecten aan, doordat er meestal maar één gewas groeit. Door bloemen langs de akkers te planten, lokken boeren veel meer leven naar het land; twee vliegen in een klap dus.
Geen garantie
Betekent dit nu dat boeren de pesticiden kunnen opbergen? Nee, zegt David Kleijn, hoogleraar plantenecologie en natuurbeheer aan Wageningen University & Research. ‘Dat roofinsecten langer kunnen leven met een bloemrijkdieet is geen garantie dat de boer hier in de praktijk baat bij heeft. Ook andere factoren spelen namelijk een rol. De hoeveelheid organische stof in de bodem beïnvloedt bijvoorbeeld eveneens het aantal roofinsecten op de akkers.’
Wel zijn bloemen op de akkers inderdaad goed voor de biodiversiteit, voegt Kleijn toe. ‘Maar dan nog zijn bloemenstroken langs de akkers niet per se de beste methode. Aangelegde stroken vergrassen namelijk snel. Boeren zouden hun land op zo’n manier kunnen beheren dat bloemen weer teruggroeien op locaties waar ze voorheen vanzelf groeiden, zoals langs sloten. Maar of voor de boer de voordelen van de bloemen opwegen tegen de extra kosten van het beheer, valt nog te bezien.’