Dinosaurussen waren niet groot en rond, maar juist heel dun en gespierd, dit denken Amerikaanse onderzoekers. Echter, andere paleontologen zijn het niet eens met de onderzoeksmethode.
Het onderzoek gebruikte de gegevens van hedendaagse zoogdieren om de massa van dino’s uit af te leiden. Gary Packard en zijn collega’s, onderzoekers van Colorado State University, berekenden de omtrek van het opperarmbeen en het dijbeen van onder andere olifanten en muizen, gooiden hier wat wiskundige formules bij, en berekenden daarmee de massa van dino’s.
“Het statistische model dat voor de meeste onderzoeken wordt gebruikt bevat ernstige fouten”, legt Packard uit in een interview met Times Online. “De grote dinosaurussen wogen waarschijnlijk slechts rond de helft van wat tot nu toe altijd werd aangenomen.” Als voorbeeld noemt Packard de brachiosaurus. In plaats van 32.000 kilo zou deze volgens zijn model slechts 16.000 kilo hebben gewogen.
Poten en staarten
Andere paleontologen vinden het echter appels met peren vergelijken.“Het is nogal een rare manier van berekenen”, vindt dr Anne Schulp, Nederlandse paleontoloog. “Ten eerste lijken zoogdieren natuurlijk absoluut niet op dinosaurussen. De vergelijking klopt dan niet, en je krijgt een hoop gepuzzel met cijfers.”
De Canadese paleontoloog dr Donald M. Henderson, expert op het gebied van het meten van dinosaurusmassa, sluit zich hierbij aan. “Dinosaurussen hebben totaal andere lichaamsvormen dan zoogdieren. De staart en nek van bijvoorbeeld de brachiosaurus lijken in de verste verte niet op welk levend zoogdier dan ook.”
Daarnaast rust de meerderheid van het lichaamsgewicht bij dinosauriërs op de achterpoten. Bij zoogdieren is het gewicht echter gelijk over de voor- en achterpoten verdeeld. Bij olifanten klopt de vergelijking zelfs helemaal niet – hun gewicht rust voornamelijk op de voorpoten. Toch neemt het Packard-onderzoek deze verschillen niet in acht.
Luchtzakken en vogelbotten
Maar Packard laat nog meer dingen buiten beschouwing. Hij bestudeert dino’s die behoren tot de Saurischia, de voorouders van de hedendaagse vogels. Net als vogels hadden ook zij luchtzakken in hun lichamen, en holle botten. “Hierdoor zijn de lichamen van dit soort dinosaurussen lichter dan zoogdieren en hebben ze een groter volume. Onze welbekende plaatjes van de ronde brachiosaurus kunnen dus gewoon blijven bestaan”, zegt Henderson. Schulp voegt toe: “Het is allemaal niet zo dramatisch. Onze afbeeldingen van de grote, ronde brachiosaurus hoeft zeker niet de prullenbak in.”
Dino’s bestonden in alle soorten en maten. Zo was er de grote, ronde ankylosaurus, of juist de hele dunne, magere velociraptor. Henderson zou liever zien dat deze verschillende lichaamstypes ook mee waren genomen in het onderzoek van Packard, en dat de onderzoekers zich niet slechts gericht hadden op de omtrek van verschillende botten. Henderson: “Wat dat betreft was de onderzoeksmethode uiterst kortzichtig.”
Henderson zelf gebruikt een andere methode, die volgens hem betrouwbaarder is. Hij schat de massa van dino’s aan de hand van hun volume en veronderstelde dichtheid. Zo krijg je een constant beeld, dat niet verandert door rare cijfers. In tegenstelling tot het Packard onderzoek, kan Henderson zijn model ook toepassen op levende dieren zoals vogels, reptielen, of olifanten, en een nauwkeurig beeld krijgen. “Ik vind de methode van Packard helemaal niks. Het geeft absoluut geen representatief beeld van de massa van dinosaurussen.”
Dorette Bos
Bron: EurekAlert
Plaatjes: DZ ; ZbC ; CU