Makaken kunnen gebruik maken van logisch denken om taken uit te voeren. Deze bevinding, gepubliceerd in Science Advances, draagt bij aan het toenemende bewijs dat de grootst mogelijke beloning niet de enige drijfveer is van dierlijk gedrag.
Greg Jensen van de Columbia University en zijn collega’s testten de manier waarop makaken informatie ordenen. Ze wilden weten of de dieren in staat zijn tot transitieve inferentie: de vaardigheid om een verband af te leiden. Een voorbeeld daarvan is dat als A groter is dan B, en B groter is dan C, A ook groter moet zijn dan C.
Intelligent
Transitieve inferentie werd lange tijd beschouwd als uniek kenmerk van menselijke intelligentie. Maar in de afgelopen decennia hebben wetenschappers ontdekt dat het dat wellicht niet is. Ook primaten, knaagdieren, vogels en wespen volbrachten taken die een beroep deden op deze vaardigheid.
Wat niet helemaal duidelijk was, is of de dieren erin slaagden de taak te volbrengen door logisch te redeneren. In de experimenten werd namelijk altijd gebruik gemaakt van beloningen. Dit kan betekenen dat de dieren hun opdracht uitvoeren op basis van associatief leren: ze kiezen de optie waar de grootste beloning bij hoort.
Omgekeerde wereld
Om dit te onderzoeken, ontwikkelden Jensen en zijn collega’s een experiment. Hierin moesten de makaken de volgorde van een reeks van zeven afbeeldingen leren. Op de afbeeldingen waren onder andere een zebra, een luchtballon en maïskolven te zien.
De onderzoekers leerden de apen de volgorde van de reeks aan door ze telkens twee afbeeldingen te tonen die naast elkaar staan in de reeks. Als een makaak de afbeelding aanwees die vooraan in de reeks stond, kreeg deze een beloning. Voorafgaand aan het experiment waren de apen op een waterrantsoen gezet; de beloning bestond uit waterdruppels. De apen konden de volgorde leren via zowel associatief leren als inferentie.
Na deze trainingsfase lieten de onderzoekers setjes van afbeeldingen zien die niet naast elkaar stonden in de reeks. De proefdieren moesten nu zien af te leiden welke afbeelding het meest vooraan in de reeks stond. Vervolgens waren er twee opties: in de ene situatie gold ‘hoe meer de afbeelding vooraan staat in de reeks, des te groter de beloning’, in de andere was dit juist andersom. Een fout antwoord leverde dan de grootste beloning op. Als de apen zich enkel lieten leiden door beloningen, zouden ze het er in de tweede situatie slecht vanaf moeten brengen.
Jensen en zijn collega’s trokken na enkele honderden tests de conclusie dat makaken onder beide omstandigheden goed in staat zijn om de taak uit te voeren. Hun keuzegedrag kan dus niet verklaard worden door beloningen alleen. De auteurs beweren dat dit aangeeft dat de apen gedreven zijn door zowel beloningen als door logisch redeneren.