Kruipend over de stam en takken van een boom ziet de Maleise vliegende kat, Galeopterus variegatus, er wat onhandig uit. Het lijkt alsof ze een veel te grote jas dragen en de lange mouwen met zich mee moeten slepen. De enorme huidflappen tussen hun poten hangen in de weg als ze lopend hun weg door het bos proberen te vinden. Maar als ze de beschermende takken verruilen voor het luchtruim, komt hun sierlijkheid volledig naar voren. 

Maleise vliegende katten heeft een schutkleur waardoor ze niet opvallen. Foto: Lip Kee
Maleise vliegende katten heeft een schutkleur waardoor ze niet opvallen.
Foto: Lip Kee

Maleise vliegende katten zijn moeilijk te vinden: ze zijn niet veel groter  dan eekhoorns en hun vacht heeft een schutkleur die versmelt met de boomschors waarop ze leven . Maar dat weerhield Yamato Tsuji van de universiteit van Kyoto in Japan er niet van onderzoek te doen naar deze bijzondere dieren. Samen met zijn team bestudeerde hij ze zeven jaar lang in de oerwouden van Indonesië.

Kieskeurig

Maleise vliegende katten houden zich meestal stil in een oksel of spleet van een boom. Ze komen alleen ’s nachts tevoorschijn om jonge bladeren te eten. Tsuji en zijn team ontdekten dat ze over hun slaapplek nogal kieskeurig zijn. Hun voorkeur gaat uit naar hoge bomen die geïsoleerd in het bos staan. Hier houden ze zich schuil voor predators zoals civetkatten en pythons. Wanneer ze toch worden ontdekt, kunnen ze door de open omgeving snel en gemakkelijk ontsnappen. Hun hoge positie gebruiken ze ook als springplank om tijdens de schemering af te dalen naar lager groeiende bomen waar ze hun voedsel vinden.

Bekijk hieronder een filmpje van een vliegende kat met een camera op zijn rug gemonteerd.

De Maleise vliegende kat behoort tot de huidvliegers. Met enkel de Filipijnse vliegende kat als andere soort binnen deze familie is het een wel erg exclusieve club. Toch is dit de indeling waarin ze thuis horen. De vliegende katten hebben niet de tegenoverstaande duimen die primaten wel hebben. Dit verklaart gedeeltelijk waarom ze een kikkerachtige manier van klimmen hebben, zegt Tsuji.

Extra functie

Hun onhandigheid in de bomen compenseren ze volledig met het gemak waarmee ze zich door de lucht verplaatsen. Huidvliegers zijn de grootste zweefvliegende zoogdieren. Met een spanwijdte van 70 centimeter hebben ze indrukwekkende ‘vleugels’. Wanneer ze zweven, rekken ze hun lichaam zo ver mogelijk uit, zodat de huidflappen zich strekken. Er zitten zelfs vliezen tussen hun vingers om het oppervlak zo groot mogelijk te maken. Dankzij dit uitklapbare ontwerp kunnen ze meer dan 130 meter zweven, waarbij ze slechts 10 meter in hoogte verliezen.

Voor moeders hebben de flappen nog een extra functie. Ze vormen een knusse bescherming voor hun baby’s die zich aan hun buik vastklampen.

Sierlijke landing

Omdat zweven te zien is als ‘gecontroleerd vallen’ zou je een dramatische landing kunnen verwachten. Maar ook hier behouden de huidvliegers hun sierlijke stijl. Net voor de touchdown passen ze de hoek van hun lichaam aan waardoor de snelheid van hun vlucht afneemt. Zo komen ze heel precies en zacht op hun vier pootjes terecht.

Deze zweefvliegers hebben te lijden onder verlies van leefgebied en jacht. Gelukkig lijkt het erop dat hun aantal op het moment redelijk stabiel is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief. 

Lees ook: