Vrouwelijke kikkers vinden de lokroep van mannetjes die in de stad leven aantrekkelijker dan die van mannetjes uit bossen. Dat komt doordat de stedelijke kikkers zich een complexere – en daardoor sexyer – lokroep kunnen permitteren. In de stad luisteren er minder roofdieren mee. Dat concludeert een onderzoeksgroep onder leiding van evolutiebioloog Wouter Halfwerk van de Vrije Universiteit Amsterdam.

De onderzoeksgroep bestudeerde tungarakikker in poeltjes en plassen in bossen en stedelijke gebieden rondom het Panamakanaal in Centraal-Amerika. Ze onderzochten hoe de lokroep van de stadskikkers, die in een lichtere en lawaaierigere omgeving leven, verschilt van die van boskikkers in een meer natuurlijke habitat.

Meeluisterende roofdieren

Halfwerk doet al langer onderzoek naar de invloed van verstedelijking op de communicatie van dieren. ‘We willen weten hoe dieren zich aanpassen aan de stad’, zegt hij. ‘Voor dit onderzoek keken we naar tungarakikkers omdat we daar veel van weten. We zijn ook bekend met de andere dieren die naar hun lokroep luisteren.’ Die meeluisteraars zijn vleermuizen die de kikkers eten, en parasitaire muggen. Dankzij de herkenbare lokroep kunnen deze roofdieren hun prooi makkelijk vinden.

De onderzoekers namen de verschillende tungara-lokroepen op. Daaruit bleek dat de stadskikkers 25 procent meer roepen per minuut en dat hun lokroep bovendien complexer is. ‘Tungarakikkers beginnen met een zogenoemde tun-geluidje. Dat is een soort harmonische toon’, zegt Halfwerk. ‘Daar kunnen ze, in tegenstelling tot andere kikkersoorten, tot zeven korte geluidselementjes, genaamd chucks aan toevoegen.’

Stadskikkers voegen tot 40 procent meer van die chucks toe dan boskikkers. Daardoor wordt hun roep complexer en aantrekkelijker voor vrouwelijke kikkers. Maar ook de roofdieren en parasitaire muggen worden er sterker door aangetrokken. Kiezen voor een complexe lokroep is daarom niet zonder risico’s.

De lokroep van een boskikker:

De lokroep van een stadskikker:

 

Sexy stadsroep

De onderzoekers lieten de bos- en stadslokroepen in het lab horen aan veertig vrouwelijke bos- en stadskikkers. Zoals uit eerder onderzoek al was gebleken, hopten de vrouwtjes veel vaker in de richting van de complexe lokroep.

Verder speelden ze de geluidsopnamen af in de stad en in het bos. In de stad trok het geluid bijna geen roofdieren aan. Dat komt volgens Halfwerk doordat er in de stad minder vleermuizen en parasitaire muggen leven. Beide vliegen liever in een donker, beschut bos dan in de fel verlichte stad. Bovendien kunnen de kikkers roofdieren en muggen beter zien aankomen in een goed verlichte omgeving. Waarschijnlijk durven ze daarom meer en complexer te roepen in het schijnsel van een lantaarnpaal.

Helaas voor de kikkers kwam er in de stad ook minder vrouwelijke kikkers op de lokroepen af. ‘In de stad moeten de mannelijke kikkers dus meer moeite doen voor de vrouwtjes, omdat er minder zijn’, zegt Halfwerk. ‘Maar er zijn ook minder roofdieren. Waardoor ze zich meer complexere lokroepen kunnen veroorloven.’

Vleermuizen en parasitaire muggen maken gebruik van de lokroep van kikkers om zich aan de dieren te goed te doen. Bron: Alex Baugh

Nature of nurture?

Nu willen de onderzoekers graag weten hoe die verandering in lokroep tot stand komt. Is het geëvolueerd onder de stadskikkers? Of zorgt de warmte van de stad dat de stembanden en longen sneller en beter ontwikkelen? Of verkiezen alleen de kikkers die hun roep makkelijk aanpassen voor een leven in de stad?

Dit gaat de onderzoeksgroep van Halfwerk de komende jaren verder onderzoeken. Dat doen ze door meerdere generaties bos- en stadskikkers in het lab op te laten groeien en hun fysiologische en genetische verschillen te bestuderen.