Sporten zorgt er bij mensen met obesitas voor dat ze in rust minder calorieën verbruiken dan normaal. Hierdoor wordt een deel van het calorieverbruik weer tenietgedaan zodra ze gaan ontspannen.

Chinese en Britse onderzoekers baseren hun bevindingen op een dataset waarin van 1754 proefpersonen het energieverbruik was vastgelegd. Ze maakten daarin een onderscheid tussen het totale verbruik, het rustverbruik en het sportverbruik.

Onder het rustverbruik valt ongeveer alles wat geen lichaamsbeweging is, zoals orgaanfuncties en het immuunsysteem. Hoewel je dit intuïtief misschien lager zou inschatten, vormt het ongeveer 60 procent van ons totale verbruik. De onderzoekers vergeleken van verschillende medische groepen (meer specifiek: leeftijd, geslacht en lichaamsbouw) elk type verbruik met elkaar.

Halve calorie minder

De onderzoekers maten die verschillende vormen van energieverbruik met zogeheten tweevoudig gemerkt water. Dit is water waarbij een van de atomen van elk watermolecuul is vervangen door een zwaardere versie van dat atoom.

Proefpersonen drinken om de zoveel tijd een standaardhoeveelheid van dit ‘gemerkte’ water. Doordat menselijk energieverbruik altijd samengaat met de afbraak van water, kunnen onderzoekers het energieverbruik over een bepaalde periode nauwkeurig inschatten door de concentraties gemerkt water in iemands lichaam voor en na die periode te vergelijken.

Sporten bleek gepaard te gaan met een lager energieverbruik in de rusttoestand. Dit effect was het sterkst waarneembaar bij ouderen en mensen met obesitas: voor elke calorie die zij eraf sporten, verbranden ze een halve calorie minder als ze aan het rusten zijn. Juist voor de mensen voor wie afvallen het belangrijkst is, maakt de natuur dat dus het moeilijkst.

Bij gezonde mensen is dit effect ook waarneembaar, maar veel minder sterk. Voor iedere calorie die zij eraf sporten, verbrandt het lichaam een kwart calorie minder in de rusttoestand. Er werd overigens geen verschil gevonden tussen mannen en vrouwen.

Moeilijke interpreteerbaar

In welke richting het verband loopt, is nog niet helemaal duidelijk. Enerzijds is het logisch dat mensen die van nature al een sterk compenserend metabolisme hebben eerder dik worden. Anderzijds is het ook goed mogelijk dat de obesitas zelf deze verandering in het metabolisme veroorzaakt.

Om goed te kunnen vaststellen welk van de twee effecten dominant is, moet er eerst een interventiestudie komen. Daarbij bepalen de onderzoekers zelf welke obesitaspatiënten gaan sporten en welke er op de bank kunnen blijven liggen.

Jaap Seidell, hoogleraar gezondheidswetenschappen aan de Vrije Universiteit, vindt dat we terughoudend moeten zijn. ‘Wat deze studie betekent, weten we nog niet. De gebruikte methode is een goede objectieve manier om het energieverbruik te meten, maar geeft geen inzichten in de onderliggende processen die energie vergen. De compensatie in de ruststofwisseling kan betekenen dat ons lichaam efficiënter wordt, maar ook dat sommige processen minder of niet worden uitgevoerd.’

Geen kasboek

Deze uitkomsten bieden nieuwe inzichten in de volksgezondheid en diëtiek. In die vakgebieden beschouwt men metabolisme nog steeds als een soort kasboek, waarbij iedere calorie die er in gaat gelijk staat aan een vaste hoeveelheid aan activiteit om die weer te verbranden. Dit blijkt aanzienlijk complexer te liggen. Je zou het menselijke metabolisme beter kunnen vergelijken met een systeem waarbij we boetes geven aan mensen die hun rekeningen niet kunnen betalen.

Toch zullen er volgens Seidell ook weer geen radicale veranderingen uit de studie voortvloeien. ‘Ik denk niet dat er klinische implicaties zijn. Het is nog steeds goed dat mensen voldoende bewegen, ook als ze overgewicht hebben en willen afvallen.’

LEESTIP: in Wat doet dat met je lichaam? vertelt Pieter Vancamp over allerlei manieren waarop ons lichaam op de proef gesteld wordt. Bestel dit boek in onze webshop.