Mogelijk hebben we nog een hint gekregen dat het wolkendek van Venus echt fosfine bevat, een gas dat op leven kan wijzen. Die zou dan verstopt zitten in data verzameld door een ruimtevaartuig dat de planeet in 1978 bezocht.

Afgelopen maand kondigden sterrenkundige Jane Greaves en collega’s van de Cardiff-universiteit in Wales aan dat ze fosfine hadden aantroffen in de atmosfeer van Venus. Dat deden ze door met twee telescopen waar te nemen dat deze stof licht absorbeerde dat door de wolken van Venus ging. Ze konden geen bekend chemisch proces bedenken dat deze stof op Venus kan produceren. Dat bracht ze ertoe te suggereren dat hij misschien afkomstig was van levende organismen.

‘Er was wat controverse rond de echtheid van het signaal’, zegt scheikundige Rakesh Mogul van de California State Polytechnic University in Pomona. ‘Daarom besloot ik op zoek te gaan naar ander bewijsmateriaal dat deze ontdekking kon ondersteunen.’

Mogul en collega’s wierpen vervolgens een nieuwe blik op data van NASA’s Pioneer Venus Multiprobe. Die mat in 1978 de massa’s van verschillende verbindingen terwijl hij afdaalde in de verpletterende Venus-atmosfeer.

Mogul en zijn team ontdekten tekenen van fosfine die consistent waren met de hoeveelheden die Greaves’ team vanaf de aarde hadden gemeten, maar die eerder niet gerapporteerd waren. Ook vonden ze chemische verbindingen die ontstaan als fosfine wordt afgebroken.

Nog steeds niet zeker

Zulke data, afkomstig van een massaspectrometer, zijn notoir moeilijk te interpreteren, zegt sterrenkundige David Grinspoon van het Planetary Science Institute in Arizona. Daardoor is deze meting wat hem betreft niet het definitieve bewijs voor de vondst van Greaves en haar team. ‘Ik ben er nog steeds niet 100 procent zeker van dat er fosfine in de wolken van Venus zit. Maar deze tweede hint maakt dat wel aannemelijker.’

Lees ook: Leven op Venus? Alles wat je moet weten over de mogelijke ontdekking.

Moguls team rapporteert ook tekenen van andere moleculen, zoals methaan en stikstofmonoxide, die we niet verwachtten in de wolken van Venus. Dat is niet per se verrassend, zegt Grinspoon. ‘Als er fosfine is, dan moeten er chemische processen aan het werk zijn waar we niet van afwisten.’ Dat zou niet simpelweg betekenen dat we fosfine moeten toevoegen aan onze huidige modellen. ‘Er zouden ook andere stoffen moeten voorkomen.’

Methaan is vooral interessant. Dat molecuul wordt al lange tijd beschouwd als een mogelijke indicatie van leven, al zijn er ook andere manieren om het te maken.

‘Als er leven te vinden is in de wolken van Venus – iets wat op het moment uiteraard heel speculatief is – zouden we een heleboel van zulke indicaties verwachten; niet alleen fosfine’, zegt moleculair astrofysicus Clara Sousa-Silva van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics in Massachusetts, die met Greaves werkte aan de fosfine-ontdekking.

Nieuwe ruimtemissies

We hebben nog een lange weg te gaan voordat we Venus goed genoeg begrijpen om uit te kunnen vinden waar fosfine en die andere stoffen vandaan komen, zegt ze. Oude data met een frisse blik bekijken is een goed begin. Maar uiteindelijk zullen we nieuwe ruimtemissies op poten moeten zetten om echt te kunnen snappen wat er gebeurt.

‘Het is verbazingwekkend dat we nu elk klein beetje kennis proberen te halen uit data verzameld door een ruimtevaartuig dat werd gelanceerd in 1978, terwijl we nu instrumenten kunnen bouwen die ons het antwoord zo zouden kunnen geven als we ze naar Venus zouden sturen’, zegt Grinspoon. ‘Dat maakt wel duidelijk hoe weinig we Venus eigenlijk verkend hebben.’