Meer dan 85.000 jaar geleden zorgde een mutatie op chromosoom 11 ervoor dat voorouders van de mens minder afhankelijk werden van vis in hun dieet.
Volgens Floyd Chilton, hoogleraar aan de universiteit Wake Forest Baptist, vormde vis met daarin lange meervoudig onverzadigde vetzuren een belangrijk onderdeel van het voedsel van de oermens. Grote hoeveelheden van die vetzuren zijn namelijk nodig voor de ontwikkeling van het brein. Toen dankzij een mutatie het menselijk lichaam zelf kortere onverzadigde vetzuren kon omzetten in langere, verdween die afhankelijkheid van vis en schaaldieren.
Linolzuur
Volgens Chilton, die het onderzoek uitvoerde met collega’s van Johns Hopkins University en de University of Washington, was de moderne mens door die voedselafhankelijkheid gekluisterd aan zijn oorspronkelijke woongebied in Centraal-Afrika. De moderne mens verscheen ongeveer 180.000 jaar geleden, maar bleef daarna bijna 100.000 jaar in hetzelfde gebied wonen. In het vakblad PLoSONE beschrijven de onderzoekers hoe ze met DNA-gegevens uit het 1000 Genomes Project en de database Human Genome Diversity Panel konden achterhalen sinds wanneer de moderne mens uit plantaardige vetzuren zoals linolzuur en linoleenzuur de benodigde lange onverzadigde vetzuren kon maken. Dat zijn vetzuren met een lengte tot wel 24 koolstofatomen en tot wel zes onverzadigde bindingen in de koolstofketen.
Een wereldkaart toont de verspreiding van mutaties op chromosoom 11 die zorgen voor omzetting van onverzadigde vetzuren.
De onderzoekers bestudeerden het genetisch materiaal van ruim 2000 mensen afkomstig uit meer dan 50 populaties. Ze keken naar dat deel van chromosoom 11 dat codeert voor de enzymen die nodig zijn voor de omzetting van de onverzadigde vetzuren. Uit de genetische verschillen op chromosoom 11 volgt dan het volgende scenario: vanaf 80.000 jaar geleden, wanneer er mensen leven die voor de ontwikkeling van hersenen minder afhankelijk van vis zijn, zorgt een selectiedruk voor de verspreiding van die mensen over het Afrikaanse continent.
Vishaak
Vermoedelijk migreerde een kleine groep mensen met de mutatie zo’n 40.000 tot 50.000 jaar geleden uit Afrika en verspreidde zich over de andere continenten, stellen de onderzoekers. Als mensen gemakkelijker in hun voedsel kunnen voorzien, verdwijnt de selectiedruk. Zo gaan mensen, volgens archeologisch onderzoek, 50.000 jaar geleden op grote dieren jagen. Rond 14.000 jaar geleden doen vishaak, boog en pijlen hun entree, en niet veel later volgt de domesticatie van dieren. De sociale en technische capaciteit om voedsel met voldoende lange meervoudig onverzadigde vetzuren te verkrijgen, maakte de mutatie minder belangrijk.
De onderzoekers zagen bij mensen van Afrikaanse afkomst vaker genetische variaties op chromosoom 11 waardoor het lichaam plantaardige meervoudig onverzadigde vetzuren omzet in andere lange vetzuren die een rol spelen bij ontstekingen. Dat verklaart waarom Afro-Amerikanen in de VS vergeleken met andere bevolkingsgroepen vaker last hebben van hoge bloeddruk, type-2-diabetes, aandoeningen aan de hartkransslagaderen, beroerte en sommige typen kanker. In een persbericht verklaart Chilton dat dit een nieuwe aanwijzing vormt voor de reden waarom allerlei etnische groepen verschillend reageren op het moderne westerse dieet.