Een nieuw model van de stamboom van al het leven laat zien dat het ontstaan van nieuwe soorten een stuk minder afhankelijk is van survival of the fittest dan werd gedacht. Tijd, niet aanpassing aan de omgeving, lijkt de drijvende kracht achter evolutie.
Onderzoekers van Temple University hebben de grootste en meest accurate levensboom gemaakt tot op dit moment. De levensboom brengt in kaart hoe verschillende diersoorten zich tot elkaar verhouden in de tijd, en welk nageslacht uit welke voorouders is voortgekomen. Dit nieuwe model laat verrassend genoeg zien dat nieuwe diersoorten ontstaan in een constant tempo, niet sprongsgewijs.
Sprongsgewijze evolutie
Binnen de evolutiebiologie heerst het denkbeeld dat het ontstaan van nieuwe soorten sprongsgewijs gebeurt. Diersoorten veranderen lange tijd niet of nauwelijks, en veranderingen in de omgeving veroorzaken een plotselinge sprong in de evolutionaire lijn van een soort. In de nieuwe omgeving overleven dieren met een genetische mutatie soms beter dan hun soortgenoten. Dit heet adaptatie en wordt binnen het Darwinisme gezien als de beslissende invloed op evolutie. De gemuteerde dieren zorgen vaker voor nageslacht en geven zo meer genetische informatie door. De nieuwe levensboom biedt echter andere inzichten.
Tijd en geografie
Nieuwe soorten ontstaan vooral door het verloop van de tijd en geografische isolatie, niet zozeer door adaptatie. Bij isolatie gaat het dan vooral om het afscheiden van een stuk land zoals bij de Darwinvinken. ‘Adaptatie komt zeker voor, dus het sluit het Darwinisme niet uit, maar het nieuwe model gaat tegen het populaire idee in dat adaptatie het ontstaan van nieuwe soorten drijft’ zegt professor S. Blair Hedges, een lid van het onderzoeksteam. Nieuwe soorten ontstaan gemiddeld na 2 miljoen jaar door willekeurige veranderingen in de genen en geografische afzondering van een deel van de soort.
Enorme meta-studie
De nieuwe boom des levens bevat meer dan 50.000 diersoorten die zich ontwikkeld hebben sinds het ontstaan van het eerste leven. Hiervoor is de data van 2.274 studies gebruikt. Met nieuwe computeralgoritmes en programma’s heeft het onderzoeksteam de grootste collectie van tijdlijnen van het ontstaan van soorten gemaakt.
Lees ook: