Moderne moleculair-biologische technieken zorgden voor een grondige bijstelling van de indeling van zoogdieren.
De verwantschappen tussen zoogdieren zijn in het verleden in grote lijnen vastgesteld via fossiele overblijfselen en morfologische vergelijkingen. De laatste jaren vormde ook het kleine stuk DNA in mitochondriën een hulpmiddel. Die verwantschappen kloppen lang niet altijd, zo blijkt. Een moleculair-biologisch onderzoek, uitgevoerd door biochemici in Nijmegen met Europese en Amerikaanse collega’s, leidt tot een nieuwe indeling van de placentale zoogdieren in vier groepen. Drie van vier groepen zijn op morfologische gronden nooit herkend.
Parallelle evolutie
De onderzoekers bekeken duizenden baseparen in de chromosomen van zoogdieren. De oorsprong van de vier groepen lijkt samen te hangen met de verschuivende continenten in het Krijt. Volgens fossiele gegevens vinden de twee oudste groepen hun oorsprong op de zuidelijke continenten. Een voorheen al herkende groep zijn de zogenaamde Edentata, waartoe luiaards, gordeldieren en miereneters behoren, die in Zuid-Amerika ontstond. In Afrika ontstond een tweede groep, waarin olifanten, zeekoeien, klipdassen, aardvarkens, olifantspitsmuizen en goudmollen thuishoren.
Tachtig miljoen jaar geleden kreeg Afrika contact met Eurazië. Toen bereikten de eerste zoogdieren met placenta vanuit Afrika de noordelijke continenten. Die splitsten daarop in twee nieuwe groepen. Uit de ene groep ontstonden de even- en onevenhoevigen, walvissen, roofdieren, schubdieren, vleermuizen en insecteneters. De andere groep bestaat uit knaagdieren, konijnachtigen, vliegende maki’s, boomspitsmuizen en primaten. Door het verschijnsel parallelle evolutie ontstonden in de twee groepen in Afrika en Eurazië dieren die op elkaar leken, iets dat voor het moleculair-biologisch onderzoek tot verkeerde indelingen heeft geleid.
Preciezere stamboom
Naar verwachting moet de toenemende hoeveelheid bekende genomen een preciezere zoogdierstamboom opleveren, waarin alle achttien orden hun juiste plaats hebben. Het bestuderen van morfologie is daarmee echter niet uit de mode. De uiterlijke kenmerken van de zoogdieren weerspiegelen immers de veranderingen die in het erfelijk materiaal hebben plaatsgevonden.