Ongeveer 310 miljoen jaar geleden hadden sommige haaien zagen in hun kaken. Nu weten we hoe één van die haaien, de Edestus, hiermee at. De zaag in de onderkaak gleed naar voren en achteren, een techniek waar ook sommige moderne elektrische gereedschappen gebruik van maken. De haai sneed zo door zachte prooien, bijvoorbeeld vissen.

De Edestus was een vreemde haai die net zo groot kon worden als de moderne grote witte haai. De haai had twee zagen in zijn mond: eentje in de boven- en eentje in de onderkaak. De twee zagen, van elk veertig centimeter lang en slechts drie centimeter breed, lijken in elkaar te vallen als de haai zijn mond sloot. Een beetje zoals een gekartelde schaar.

Hoe de twee zagen door vlees snijden, wisten we nog niet. De tanden van de zagen zijn goed bewaard gebleven, doordat ze dankzij harde lagen calciumfosfaat zijn versteend. Dat geldt niet voor de rest van het skelet van de haai, omdat het skelet niet uit bot maar uit kraakbeen bestond.

Mysterie opgelost

Het mysterie is nu opgelost door paleontoloog Leif Tapanila en zijn collega’s van de staatsuniversiteit van Idaho in de Verenigde Staten. Ze onderzochten een 310 miljoen jaar oud fossiel dat de vermorzelde overblijfselen van een bijna complete schedel van de Edestus bevat. ‘Het is de meest complete schedel die we van dit dier kennen,’ zegt Tapanila.

Een zorgvuldige analyse liet zien dat er een scharnier zat tussen de onderkaak en de rest van de schedel. Hierdoor kon de onderkaak – en de bijbehorende zaag – naar voor en achter schuiven ten opzichte van het bovenste zaag, die niet bewoog. Tapanila vergelijkt de werking van de onderkaak met een elektrische zaagmachine. ‘De onderkaak bewoog naar achter tijdens het bijten. Hierdoor schraapten de boven- en ondertanden langs het voedsel, waardoor het in tweeën werd gesneden.’

Oerhaai Edestus
Oerhaai Edestus had twee zagen in zijn bek. Beeld: Wikimedia/Dmitry Bogdanov, CC BY 3.0.

 

Nog vreemder

Hoe vreemd de Edestus ook was,  zijn voorouders waren zowaar nóg gekker. Een paar jaar geleden onderzochten Tapanila en zijn team een andere uitgestorven haai, de Helicoprion, die verwant is aan de Edestus. Deze haai had in zijn onderkaak slechts één zaag met tanden, die een soort spiraal vormde. Hierdoor leek het alsof de Helicoprion een cirkelzaag in zijn bek had. Het team van Tapanila liet zien dat de cirkelzaag draaide wanneer de haai zijn mond sloot. Hierdoor bewoog het vlees al richting de keel, zodat de haai het voedsel makkelijk kon doorslikken.