National Geographic hield in november een nieuw Chinees vogelfossiel ten doop: Archaeoraptor liaoningensis. Nieuwe soorten presenteren zonder uitgebreide anatomische beschrijving, dat kan natuurlijk niet. Het tijdschrift kreeg daarover al flink wat kritiek te verduren. Nu zou het, tot overmaat van ramp, nog om een vervalsing gaan ook.

Aan vogelfossielen uit China kun je maar beter je vingers niet branden. De dino-achtige vogels, of vogelachtige dino’s uit de Liaoning-regio zijn op de Westerse markt zeer gewild. Export is verboden, wat niet wegneemt dat er op fossielenbeurzen voldoende aanbod is, inclusief ‘echte’ douanepapieren. Dat vooral ‘missing links’ goed in de markt liggen, hebben handige handelaars in China kennelijk goed begrepen: ‘Neem een vogelfossiel, hak de staart eraf en plak er een dinostaart aan vast… kassa!’.

Of dat zich werkelijk zo heeft afgespeeld, valt moeilijk te zeggen. Het is wel zo dat Stephen en Sylvia Czerkas begin vorig jaar een wel héél erg vogelachtig vogelfossiel met een wel héél erg dino-achtige dinostaart tegenkwamen op een fossielenbeurs in Utah. Om het fossiel ‘publiekelijk toegankelijk’ te houden, kocht het museum waaraan de Czerkassen verbonden zijn, het fossiel aan – en National Geographic dook erbovenop. Afgezien van het feit dat de paleontologische gemeenschap weinig gecharmeerd was van het feit dat het beest in National Geographic al van een naam voorzien werd vóórdat de officiële publicatie de deur uit was, komt natuurlijk ook de vraag bovendrijven of een museum überhaupt wel illegale Chinese vogelfossielen mág kopen.

Paleontoloog Xu Xing, van het Institute of Vertebrate Paleontology and Paleoanthropology in Beijing, bracht onlangs zijn vermoedens van fraude naar voren. Xu trof de afdruk van de staart – met daaraan vast kennelijk een héél ander beest – onlangs aan in een privé-verzameling in China: ‘Dit is een volledig nieuwe dinosaurus die in de verste verte niets met Archaeoraptor te maken heeft,’ aldus Xu. National Geographic beraadt zich nog op stappen, maar we kunnen in het maartnummer een eerste reactie verwachten. In ieder geval zou hiermee de pijnlijke situatie van een vroegtijdige beschrijving weer van de baan zijn. Archaeoraptor wordt met deze rel een nomen nudum (een ‘naakte naam’; dus één waaraan geen fatsoenlijke beschrijving vast hangt), en de twee verschillende dieren kunnen nu weer in de vakliteratuur van nieuwe namen voorzien worden, zoals het hoort.