Niet alleen mensen blijken taalpuristen. Ook grasparkieten gebruiken grammatica om wijs te worden uit onbekende frasen.
Om de grammaticale capaciteiten van vogels te bestuderen, sloegen Michelle Spierings and Carel ten Cate van de Universiteit Leiden aan het componeren. Ze combineerden fragmenten vogelzang met elkaar in verschillende volgorden. Vervolgens werden de gecomponeerde liedjes op grasparkieten en zebravinken getest. De onderzoekers trainden de vogels om bepaalde volgordes van fragmenten te herkennen. De vogels moesten bijvoorbeeld wel pikken bij het horen van patroon AAB, maar juist niet bij patroon ABA.
Na de training verrasten de onderzoekers de vogels met een nieuwe combinatie fragmenten. Zebravinken die geleerd hadden niet te pikken bij patroon ABA, pikten ook niet bij CCA. Blijkbaar was het laatste fragment voor de vogels bepalend om al dan niet te pikken.
Dan de grasparkieten. Die focusten niet simpelweg op het laatste fragment, maar op de opbouw van het lied. De grasparkieten pikten wél bij het horen van patroon CCA, aangezien ze er hetzelfde patroon in herkenden als in AAB. ‘De grasparkieten volgden de structuur van het lied, zonder afgeleid te worden door positionele veranderingen’, zegt Spierings.
Convergente evolutie
Volgens de onderzoekers wijzen hun resultaten erop dat grasparkieten geluid leren herkennen op basis van structuren, net als wij dat doen. Dat zou betekenen dat het vermogen van vogels om geluid te leren herkennen parallel aan dat van ons ontstaan zou zijn. Convergente evolutie noemen de biologen dat.
Er bestonden al aanwijzingen voor de convergente evolutie van vocaal leergedrag in mens en vogel. Zo wisten we al dat vogels, waaronder de grasparkiet én de zebravink, genen met ons delen die een rol spelen in het leren herkennen van geluid.