Aanvankelijk was het de bedoeling om de promotie van Marcoen Cabbolet te laten plaatsvinden aan de Universiteit van Tilburg. Echter, omdat in Tilburg de procedure niet correct werd uitgevoerd, zijn we naar de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) gegaan. Het is niet te geloven, de TU/e heeft haar eigen procedure nog veel meer met voeten getreden.
Een zorgvuldig samengestelde, interdisciplinaire, en door de TU/e zelf goedgekeurde commissie had het proefschrift unaniem goedgekeurd voor toelating tot de verdediging. Dan heeft het geen pas om een week voor de promotie telefonisch te laten weten dat de promotie niet doorgaat omdat, buiten de drie promotoren om, externe mensen zijn gevraagd om hun mening, nadat in een artikeltje in Cursor te lezen stond dat de betreffende theorie zich niet verdraagt met kwantummechanica en relativiteitstheorie, alsof dat zo’n ramp is. De externe referenten hebben geoordeeld dat het manuscript wiskundig te weinig gewicht heeft om puur op de wiskundige aspecten te promoveren en natuurkundig te speculatief is om puur op de natuurkundige aspecten te promoveren, maar deze monodisciplinaire invalshoek doet geen recht aan de inhoud. Het is namelijk een sterk interdisciplinair proefschrift dat zich inhoudelijk op het grensvlak tussen logica, wiskunde, natuurkunde en filosofie bevindt, en daar was bij het samenstellen van de promotiecommissie serieus rekening mee gehouden. Niet voor niets waren er drie (co)promotoren die gezamenlijk de genoemde gebieden bestrijken.
De vraag bij een proefschrift is of de auteur in staat is tot het zelfstandig beoefenen van wetenschap. Marcoen Cabbolet heeft een speculatieve, maar interessante, theorie ontwikkeld, deze nauwkeurig geaxiomatiseerd binnen een nieuw wiskundig-logisch raamwerk, en laten zien dat hij met zijn theorie enkele interessante verschijnselen kan verklaren.
Hij claimt geen waarheid. Marcoen Cabbolet geeft zelf duidelijk aan hoe experimenten zijn theorie kunnen ontkrachten, danwel bevestigen. Het is alleszins te billijken dat sommige mensen niet geloven dat zijn theorie een vruchtbare weg is. Maar hij heeft wel laten zien wat van een promovendus verwacht wordt: in staat zijn tot het zelfstandig beoefenen van wetenschap.
Er passeren aardig wat proefschriften die van mindere kwaliteit zijn!
Prof dr H.C.M. de Swart, eerste promotor