De ontdekking van nieuwe fossiele botten van de menssoort Australopithecus sediba heeft onderzoekers in staat gesteld de ruggengraat van één individu na te maken. De vorm van de wervels onderstreept het idee dat deze uitgestorven mensachtige op twee benen liep.
In stukken steen uit een Zuid-Afrikaanse grot zijn ruggenwervels van een verre menselijke voorouder gevonden. Hiermee hebben onderzoekers een van de meest complete, fossiele ruggengraten van alle uitgestorven mensachtigen kunnen reconstrueren. De ruggengraat bleek gebogen, wat erop wijst dat Australopithecus sediba veel tijd op twee benen doorbracht.
Eerste keer
De eerste beschrijving van A. sebida kwam van paleo-antropoloog Lee Berger van de Universiteit van de Witwatersrand in Johannesburg, Zuid-Afrika en zijn team. Zij beschreven in 2010 twee deels bewaard gebleven individuen: een mannelijk kind dat Karabo heet en een volwassen vrouw. Beiden leefden zo’n twee miljoen jaar geleden en werden gevonden in het Zuid-Afrikaanse grottenstelsel Malapa.
Malapa werd een eeuw geleden voor het eerst uitgegraven door mijnwerkers. Zij bliezen stukken steen uit de grot met dynamiet. Hierin bleken enkele A. sediba botten te zitten.
Beschermer
De mijnwerkers gebruikten een deel van deze blokken om een weg te bouwen. De afgelopen tien jaar hebben Bergers collega’s al deze stenen langzaam maar zeker aan uitgebreid onderzoek onderworpen. Eén stuk bevatte vier wervels uit de onderrug van een vrouw, samen met een bot dat het sacrum heet en dat de ruggengraat verbindt met het bekken.
Om de ruggenwervels niet te beschadigen, scanden de onderzoekers de fossielen in en verwijderden ze digitaal de laatste restjes steen. Daarna combineerden ze virtueel de nieuwe ruggenwervels met al eerder opgegraven wervels uit Malapa. Het bleek dat ze perfect aansloten op de ruggengraat van de in 2010 opgegraven volwassen vrouw. Hoewel het skelet tot nog toe bekend stond als MH2, heet de vrouw nu Issa. Dat betekent ‘beschermer’ in het Swahili.
Het onderzoeksteam concludeerde dat Issa’s ruggengraat, vanaf de zijkant gezien, een licht gebogen S-vorm had. Deze vorm stelt mensen in staat efficiënt op twee benen te lopen, door het lichaamsgewicht recht boven het bekken te houden.
Bevestiging
Eerdere onderzoeken vonden echter ook duidelijke aanpassingen in het lichaam van A. sediba die hen in staat stelden in bomen te klimmen. Dit suggereert dat de soort zich tussen boombewonende apen en volledig rechtop lopende mensen bevond. Mogelijk gebruikten zij hun bovenste ledenmaten om in bomen te klimmen en hun onderste ledematen om net als wij te lopen.
Deze nieuwe analyses bevestigen dit vermoeden, zegt paleo-antropoloog Scott Williams van de Universiteit van New York. ‘Het versterkt alles wat er al gezegd is.’