Slangen die vanuit een boom een glijvlucht naar de grond maken, gebruiken slimme lichaamsvormen om niet als een baksteen naar beneden te storten. Die conclusie publiceren biologen in The Journal of Experimental Biology.

De 'vliegende' slang, Chrysopelea.
De ‘vliegende’ slang, Chrysopelea.

‘Vliegende’ slangen glibberen in een S-vorm door de lucht (benieuwd hoe dat eruit ziet? Bekijk onderstaande video van de Institute of Physics). Bioloog Jake Socha heeft nu ontdekt dat het slangenlijf daarbij een soort vleugelprofiel vormt. Dat maakt de slang aerodynamisch genoeg om zijn vlucht succesvol te voltooien. Slangen kunnen zo een glijvlucht maken van wel dertig meter hoog.

Aerodynamische slang
‘Het hele lichaam verandert in een aerodynamisch oppervlak’, aldus Socha in een persverklaring. Volgens hem buigen de slangen hun ribben om zich uit de boom te lanceren. Vervolgens maken ze zichzelf platter, zodat de doorsnede van het slangenlijf tijdens hun vlucht een halve cirkel vormt.

Om zijn theorie te testen, maakten Socha en zijn collega’s een 3D-model van een slangenlijf in deze vorm. Ze plaatsten het model in een bak met water en onderzochten hoe het water langs de vorm stroomde. Onder verschillende hoeken, tussen de 10 en 60 graden, bleek de vorm genoeg opwaartse krachten op te wekken om een glijvlucht te realiseren. Bij 35 graden waren de opwaartse krachten beduidende het grootst.

Als het slangenlijf parallel stond aan de stroming (0 graden), tuimelde het model omlaag. Waarschijnlijk is dat te wijten aan kleine wervelstroom die ontstaat onder het lijf. ‘Misschien maakt de slang zijn lijf soms plat om zo bij te kunnen sturen’, oppert Socha.