De toekomst van de speurhond is in gevaar. In laboratoria staat de opvolger te trappelen om zijn baan over te nemen:de speurwesp.
Stel je voor: je komt bij de grens. De douane wil je auto inspecteren. In plaats van de gebruikelijke speurhond, die al snuffelend controleert of je drugs bij je hebt, komt hij aan met een kastje vol sluipwespen. Hij haalt het zoemende zwermpje langs de buiten- en de binnenkant van de auto en houdt op een schermpje in de gaten hoe de wespen reageren. Vliegen ze allemaal naar één hoek, al trommelend met hun antennes? Dan heeft de douanier beet: er worden drugs vervoerd.
Het werk voor de insecten zit erop, nu nog hun beloning; ze zijn niet voor niets met z’n allen in dat ene hoekje gekropen. Ze krijgen elk een rups van een vlinder, waarin ze vervolgens hun eitjes kunnen leggen. De ideale beloning voor deze ‘parasiet’, die leeft ten koste van een ander organisme.
‘Ze leven kort en moeten dus heel efficiënt met hun tijd omgaan’
Broodje aap? Allesbehalve, want in de toekomst is het allerminst denkbeeldig dat sluipwespen speurwerk verrichten. Aan Universiteit Wageningen is entomoloog Hans Smid al jaren bezig met onderzoek naar sluipwespen.
‘Sluipwespen, maar ook andere insecten, hebben een enorm sterk reukvermogen, tot op moleculair niveau. Eigenlijk ook wel logisch, vanwege hun korte leven moeten ze heel efficiënt met hun tijd omgaan. Daarom leren ze razendsnel waar ze hun eitjes moeten leggen, waarbij ze worden geholpen door planten.’
‘De sluipwesplarven die uitkomen in de geparasiteerde rups hebben, na hun verpopping, maar één doel: een rups vinden waarin ze hun eitjes kunnen leggen. De rups zelf verraadt zijn aanwezigheid natuurlijk niet, maar de plant die door hem wordt aangevreten, wél. Die scheidt geurstoffen af die de sluipwesp aantrekken. In het lab spelen wij de rol van de plant en bieden zelfgekozen geurstoffen aan de wesp aan, met daarbij een gastheer als beloning. Zo kunnen we de wesp binnen een paar seconden leren associëren en reageren op bijvoorbeeld een explosief of een ziekenhuisbacterie.’
Keurassociatie
Evolutiebioloog Jacintha Ellers doet aan de Vrije Universiteit al jaren onderzoek naar het leervermogen van sluipwespen. ‘Sluipwespen hebben vanwege hun parasitaire gedrag een hoog alien-gehalte, maar wat ze kunnen, is fascinerend. Samen met postdoc Maartje Liefting test ik ze op kleurassociatie. Vrouwtjes krijgen van ons een gastheer om hun eitje in te leggen en worden tegelijkertijd blootgesteld aan de kleur geel of blauw – omdat ze die het beste onderscheiden. Daarna krijgen ze een andere kleur te zien, maar dan zónder gastheer. Vervolgens krijgen ze de dag erop de keuze tussen die twee kleuren. Alle wespen die voor de kleur kiezen waarbij ze eerder hun gastheer kregen, gaan door naar de volgende cyclus, zodat een selectielijn ontstaat. Het bijzondere is dat het vermogen kleur te herkennen toeneemt met elke selectielijn.’
Met haar slimste wespen toog Ellers vervolgens naar Wageningen University& Research Centre. ‘Daar bleek dat ze niet alleen beter kleuren konden onthouden, maar ook geuren, terwijl ze op dat vlak nog geen ervaring hadden.’
Genen
Doel van Ellers is erachter te komen welke genen in de wesp verantwoordelijk zijn voor het betere leervermogen. ‘Op het moment dat je dat weet, kun je heel gericht gaan kweken.’
Sluipwespen als biosensor en 21e-eeuwse speurneuzen, waarom ook niet? Honden zijn duur in het onderhoud, insecten kosten vrijwel niets. Bovendien kun je ze met honderden tegelijk kweken, dus de voorraad wordt voortdurend aangevuld. Een training van anderhalf jaar – voor speurhonden–of eentje die binnen een paar minuten of seconden kan worden afgerond: het maakt nogal wat uit. En hoewel het nog wel even duurt voor we de wespen in de praktijk zien, verwacht evolutiebioloog Ellers binnen afzienbare tijd de genen te pakken te hebben waarmee ze gericht de Einsteingeneratie onder de sluipwespen kan ontwikkelen.
Dit artikel verscheen ook in Het Parool.
Lees ook: