Spreeuwen behoren tot de laatste vogels die nog in groten getale in ons land voorkomen. Vogelaar Koos Dijksterhuis schreef een boek over de onvermoeibare kwetteraar.
De spreeuw is een alledaagse vogel die onder vogelaars niet echt meetelt. Toch schreef natuurschrijver Koos Dijksterhuis er een boek over. ‘Spreeuwen bewonder ik mijn hele leven al. Ze zingen onbekommerd van september tot juni, ook op druilerige winterdagen. De vogels zijn onverwoestbaar optimistisch en zijn overal te vinden waar mensen zijn. Het zijn echte mensenvrienden. Ze broeden waar mensen wonen’, vertelt hij enthousiast.
Hun gespikkelde verenkleed wordt steeds mooier met het klimmen der jaren. Dichter Judith Herzberg omschreef de kleuren van de spreeuw ooit in een vers als parel-bespetterd. Het kan minder, schrijft Dijksterhuis. ‘Die prachtige glans danken de vogels niet aan pigment maar aan verstrooiing van het licht. Die spreeuwenkleuren zijn te vergelijken met de kleuren die je in een horizontaal voor je ogen gehouden cd kunt zien’, verduidelijkt hij.
Eerder schreef de Groninger lyrisch over drieteenstrandlopers, akkervogels en kiekendieven. Voor dagblad Trouw verzorgt hij een dagelijkse column over de natuur vlak bij zijn huis op het Groningse platteland. ‘Iedereen denkt dat ik bioloog ben, maar ik ben van huis uit socioloog.’
Menselijke trekjes
Wellicht daarom heeft Dijksterhuis vooral oog voor de menselijke trekjes van de vogel. Zo versieren spreeuwenmannen nestholen met bloemen en bloemknoppen. Op die manier claimt hij dat bloemrijke hol voor zijn partner. Dit ‘menselijke’ gedrag heeft overigens een minder amoureuze reden. De blaadjes houden bloedzuigende roofmijten en ander gespuis weg uit het nest.
Spreeuwen zijn vrolijke zangers en meesters in het imiteren. Gehoord zijn imitaties van bosuil, fazant, goudvink, wulp, scholekster en grauwe gans. Ze kunnen zelfs mekkeren als een lam en mauwen als een kat. Er is ooit een voetbalwedstrijd stilgelegd omdat een spreeuw het geluid van een scheidsrechtersfluitje nadeed.
De spreeuw inspireerde componisten en schrijvers. Mozart hield een tamme spreeuw als kooivogel en baseerde minstens twee pianoconcerten op diens riedel. In 2006 componeerde de Nederlandse componist Margriet Verbeek de Spreeuwensuite voor piano.
Maar ook buiten de muziek speelt de spreeuw een rol in de cultuur. Shakespeare gaf de spreeuw een pesterige rol in zijn toneelstuk The First Part of King Henry the Fourth, over Hendrik IV, en al in de oudheid wordt de spreeuw opgevoerd door de Romein Plinius de Oudere.
Dijksterhuis verzamelde zijn luchtig geschreven informatie uit proefschriften, wetenschappelijke artikelen en vooral uit eigen observaties en herinneringen. ‘Van veel vogelwaarnemingen weet ik nog precies waar en hoe het gebeurde.’
Zo had hij in het voorjaar van 2014 twee nesten onder de pannen. De spreeuwen vlogen af en aan om hun jongen langpootmuglarven en rupsen te voeren. Het luidruchtig gepiep en geblaas van de jongen hield zijn zoon uit zijn slaap in zijn zolderkamer en noodgedwongen werd het kind naar beneden verhuisd.
Steriel land
De spreeuw verdient meer aandacht, vindt Dijksterhuis. ‘Het is een van de laatste vogels van ons cultuurland die we nog in grote aantallen hebben. Toch is hun aantal sinds de glorietijd, eind jaren zeventig, met tachtig procent afgenomen.’
‘Nu zijn er nog tweehonderdduizend over. Dat is het directe gevolg van het gebruik van insecticiden. We zijn ons land aan het steriliseren. Insecten verdwijnen. Moet jij nog wel eens je autoruit wassen? Met de insecten verdwijnen ook de spreeuwen. Waarom zouden we moedwillig verwoesten wat ons blij maakt? Omdat een enkeling dan een derde Mercedes kan betalen?’