Tj-tj-tj-tjilp! Heb je wel eens een stotterende zangvogel gehoord? Cognitief neurobioloog Sanne Moorman bestudeerde de veranderende liedjes van zebravinken en concludeerde dat een bepaalde hersenactiviteit zorgt voor iets dat op stotteren lijkt. Dit inzicht kan bijdragen aan het verhelpen van stotterproblemen bij mensen.
Wat hebt u precies ontdekt in dit onderzoek?
‘We waren benieuwd of we volwassen zebravinken een ander lied konden laten zingen door specifieke verandering van hun hersenactiviteit. Volwassen zebravinken zijn ‘uitgeleerd’ en zingen maar één liedje; een heel kort liedje dat ze altijd op exact dezelfde manier zingen. Het zijn precieze performers. Ze dirigeren elk nootje dat ze zingen, maar ook elke stilte tussen de noten nauwkeurig. Door hun hersenactiviteit te manipuleren, veranderden de liedjes inderdaad; niet alleen op het moment van de manipulatie, maar ook een aantal dagen nadat we gestopt waren met manipuleren. Opvallend was dat ze nootjes bleven herhalen en dat de stiltes tussen de nootjes soms wat langer werden. Dat leek een beetje op het stotteren bij mensen.’
Waarom gebruikt u voor dit soort onderzoek zangvogels?
‘Niet al het onderzoek kun je uitvoeren bij mensen. Daarom gebruik je een diermodel, zoals een muis, een fruitvlieg of, in zeldzame gevallen, een aap. In principe zoeken onderzoekers altijd naar het best passende diermodel. Met muizen kun je dit onderzoek niet doen, en met apen ook niet. Hoewel ze erg op ons lijken, leren apen niet ‘praten’ op dezelfde manier als wij. Voor dit type onderzoek worden vaak zangvogels gebruikt. Hun manier van liedjes leren lijkt op hoe wij taal leren.’
Vanwaar die overeenkomst met stotteren bij mensen?
‘Zowel zangvogels als mensen hebben een corticostriataal circuit, een netwerk van hersengebiedjes dat betrokken is bij zang en spraak. Hoewel zebravinken ontzettend verschillen van mensen, is de functionaliteit van dat circuit toch heel vergelijkbaar. Dat maakt zebravinken ook zo geschikt om het leren van taal te bestuderen. Andere manipulaties in het corticostriataal circuit leidden ertoe dat de zebravinken de lettergrepen in hun liedje heel vaak herhalen, wel tien, twintig keer, en na die herhalingen stoppen ze maar gewoon. Ze zitten vast in dat nootje dat ze maar blijven zingen.
Wij veranderden echter niet de hoeveelheid activiteit, maar het patroon van de activiteit in het corticostriataal circuit. Daardoor deden onze zebravinken iets heel anders. Ze herhaalden lettergrepen maar één of twee keer, en daarna zongen ze door. Dat lijkt veel meer op het stotteren bij mensen. Je herhaalt een stukje een paar keer, maar uiteindelijk kom je eruit en ga je door.’
Kunnen we nu menselijk stotteren genezen?
‘Wij hebben stotteren niet genezen, maar het juist geïntroduceerd bij zebravinken. Wel begrijpen we hierdoor nu wat er precies fout gaat in het circuit als er wordt gestotterd: het patroon van hersenactiviteit verandert. Als je een manier weet te verzinnen om die veranderde patronen te herstellen, zou je weleens kunnen bijdragen aan het verhelpen van stotterproblemen bij mensen.
Andere onderzoekers kunnen nu gaan zoeken naar een medicijn met dat effect. Dat is natuurlijk nog niet zo makkelijk. Zo’n middel kan allerlei bijwerkingen hebben. Maar wat ons betreft is het nu wel duidelijk in welke richting er gezocht moet worden: een medicijn dat de hersenpatronen kan normaliseren.’