Een onderzoek bij aapjes toont een rechtstreeks verband aan tussen stress en hart- en vaatziekten. Stress vermindert de hoeveelheid van het hormoon oestrogeen, en dat wakkert atherosclerose aan.
Dat stress een mogelijke bezwarende factor was bij hart- en vaatziekten kon je tot voor enkele jaren nog terugvinden in elk cardiologisch handboek. Recent raakten de meningen hierover verdeeld: er is in de medische vakliteratuur bijzonder weinig bewijsmateriaal dat hart- en vaatziekten rechtstreeks verbindt met stressniveaus. Volgens Jay Kaplan, onderzoeker aan de Wake Forest University, is dat verband er echter wel.
Hart- en vaatziekten vormen een van de belangrijkste doodsoorzaken in de westerse samenleving. Toch blijven jonge vrouwen veel meer gespaard dan mannen. De verklarende hypothese hiervoor wijst op het hormoon oestrogeen. Dat zou de bloedvaten laten verwijden en zo de kans op atherosclerose verkleinen. Het beschermende effect van oestrogeen valt weg na de menopauze, waardoor de vrouwen op latere leeftijd snel de mannen inhalen wat betreft hart- en vaatziekten.
De experimenten van Kaplan en zijn collega’s doen vermoeden dat stress het oestrogeenpeil verlaagt, waardoor het risico op hart- en vaatziekten bij jonge vrouwen toeneemt, althans bij Java-makaken. De onderzoekers plaatsten telkens vijf tot zes aapjes bij elkaar in een sociale leefgemeenschap, waardoor de apen zelf een sociale hiërarchie opbouwden. Uit de analyse van het bloed bleek dat de ondergeschikte aapjes een lager oestrogeenpeil hadden en dat hun bloedvaten veel meer door atherosclerose waren aangetast in vergelijking met de dominante aapjes. Kregen de ondergeschikte aapjes echter hormoontherapie met oestrogenen, dan bleef hun aantal atherosclerotische plaques veel lager.
Kaplan, die zijn resultaten op de bijeenkomst van de American Psychosomatic Society in Monterey presenteerde, stelt dat zelfs milde verlagingen in oestrogeenniveaus genoeg zijn om de gezondheid van de vrouw te schaden, zelfs al lijkt de menstruele cyclus niet beïnvloed.
Cardioloog Robert Vogel van de University of Maryland vindt de beweringen van Kaplan ongefundeerd. “Veel hangt af van hoe je stress definieert,” bekritiseert hij Kaplan. “Misschien heeft dit experiment wel heel weinig met stress te maken, maar veel meer met rangorde en het gebrek aan keuzeopties voor de minder dominante vrouwelijke aapjes.”