Voor het eerst is in Nederland een fragment van een Neandertaler gevonden. Deze ‘Nedertaler’ was carnivoor en, niet eerder vastgesteld bij een fossiele mens, had een goedaardige tumor. Nadat een fragment van een menselijke schedel tienduizenden jaren verscholen lag in het zand op de bodem van de Noordzee, zoog een schelpenzuiger het onlangs op. Ooit was de zuidelijke Noordzee een grote grasvlakte waar mammoeten, wolharige neushoorns, rendieren en runderen graasden. De vlakte werd doorsneden door een oerrivier, een combinatie van Rijn, Maas, Schelde en Thames. Roofdieren, waaronder prehistorische mensen, jaagden er op het grote wild.

Het gevonden schedelfragment bleek moeilijk te dateren, doordat er maar weinig van het eiwit collageen in resteert. Prof dr Jean-Jacques Hublin van het Max Planck Institut für Evolutionäre Antropologie in Leipzig onderzocht met zijn collega’s nauwkeurig de kenmerken van het fossiel en stelde vast dat het toebehoorde aan een jonge Neandertaler. Gezien de onvolgroeide naad in het schedelfragment betrof het een jong persoon, en de dikte van de wenkbrauwboog doet vermoeden dat het om een man gaat. Chemisch onderzoek door Mike Richards toonde aan dat hij vooral vlees at, en geen vis. Net als bij andere Neandertalers blijkt er sprake te zijn van een topcarnivoor.

In Leiden was prof dr Wil Roebroeks betrokken bij het onderzoek, dat half juni is gepubliceerd in het Journal of Human Evolution. Ongeduldig keek Roebroeks al maanden uit naar de definitieve publicatie. Decennia geleden publiceerde hij in Natuur & Techniek een artikel over Neandertalers in Nederland, zoals die ruim tweehonderdduizend jaar geleden leefden nabij de Belvedèregroeve bij Maastricht. Fysieke resten van deze oermensen zijn in Nederland echter nooit aangetroffen. In de Belgische Ardennen zijn de omstandigheden gunstiger voor de vondst van Neandertalers, bijvoorbeeld bij Spy.

Botstuk

Aan het Duitse instituut konden de wetenschappers het fragment op hun computers vergelijken met de gegevens van de vele schedels van Neandertalers die sinds 1856 zijn gevonden. De vorm paste het beste bij enkele Franse vondsten, de beroemde schedels van La Chapelle-aux-Saints en La Ferrassie 1, die beide ruim 60.000 jaar oud zijn. De onderzoekers wisten softwarematig het botstuk te passen op de Franse schedels.
Gezien de ligging van de vindplaats, in het Middeldiep voor de Zeeuwse kust, kunnen we haast wel spreken van een ´Nedertaler´. Tussen de sedimenten die de schelpenzuiger had opgezogen, zat niet alleen dit eerste neandertalerfragment uit de Noordzee. Ook dierlijke resten uit het Late Pleistoceen en door mensenhanden vervaardigde voorwerpen kwamen aan het licht, zoals kleine vuistbijlen en vuursteenschilfers, gemaakt met de Levallois-techniek uit het Midden-Paleolithicum.

Uit onderzoek van onder meer amateur-paleontoloog Dick Mol blijkt de laatste decennia dat de bodem van de Noordzee een zeer rijke vindplaats is. Ongetwijfeld wachten er nog vele fragmenten op het moment dat ze weer boven water komen. Inmiddels is met collega’s van NITG/TNO en het Museum of Natural History in Londen verder geologisch onderzoek aan het Middeldiep gepland.

Een extra interessante bijkomstigheid voor de onderzoekers vormde de ontdekking van een zogenoemde epidermoïdecyste in het bot. Zo’n cyste is een goedaardige tumor die tijdens de embryogenese ontstaat. Dat maakt de Nedertaler tot de eerste fossiele mensachtige waarbij een tumor is vastgesteld.

Liefhebbers kunnen het botfragment aanschouwen in het Leidse Rijksmuseum van Oudheden.