In de media wordt cultuur meestal in jaarlijkse cycli geïnterpreteerd. Critici publiceren aan het eind van het jaar hun favorietenlijstjes en Van Dale organiseert elk jaar de verkiezing van Woord van het Jaar. Maar de woorden die we gebruiken, opereren eigenlijk in een cyclus van veertien jaar, blijkt uit een analyse gepubliceerd in Palgrave Communications.
Marcelo Montemurro van de universiteit van Manchester in het Verenigd Koninkrijk en Damián Zanette van Centro Atómico Bariloche in Argentinië hebben van 5630 veelgebruikte zelfstandig naamwoorden uitgezocht hoe de populariteit veranderd is gedurende de afgelopen drie eeuwen.
Om dit te kunnen doen, schreven ze computerscripts die Google Ngram doorspitten. Dat is een database van de gebruikte woorden uit bijna vijf miljoen gedigitaliseerde boeken. Vervolgens rangschikten ze de woorden naar populariteit en onderzochten ze hoe hun positie op die ranglijst veranderde tussen 1700 en 2008.
En toen doemde er een opmerkelijk patroon op. De Engelse woorden bleken in populariteit te stijgen en dalen in cycli van ongeveer veertien jaar, al waren die cycli in de afgelopen eeuw vaak een jaar of twee langer. De onderzoekers stuitten ook op bewijs voor cycli van dergelijke lengte in het Frans, Duits, Italiaans, Russisch en Spaans. De populariteit van aan elkaar verwante zelfstandig naamwoorden – zoals ‘koning’, ‘koningin’ en ‘hertogin’ – bleek gelijktijdig te stijgen en te dalen.
Sommige van deze cycli lijken samen te vallen met historische gebeurtenissen. Grote groepen woorden leden in de jaren rond de wereldoorlogen onder teruglopende populariteit. Hoewel de reden hiervoor onduidelijk is, meent Montemurro dat dit mogelijk samenhangt met politieke ontwikkelingen.
Generatiekloof?
Deze resultaten ondersteunen eerdere bevindingen die erop duiden dat taal zich volgens patronen ontwikkelt. Die patronen zijn vergelijkbaar met de manier waarop genen overgedragen worden van ouders op hun nageslacht, zegt Mark Pagel van de universiteit van Reading, Verenigd Koninkrijk. ‘Taal gedraagt zich niet willekeurig, maar juist opmerkelijk consequent’, zegt hij.
Toch is nog niet volledig uitgesloten dat de cycli een statistische toevalstreffer zijn. ‘Het fascinerend om te zoeken naar culturele factoren die hierop van invloed zijn, maar soms ontstaan ook periodieke bewegingen door willekeurige fluctuaties’, zegt hij. ‘Een woord als ‘appel’ kan van tijd tot tijd bij toeval vaker geschreven woorden, waarmee zijn plaats op de ranglijst stijgt. En daarna valt het weer terug naar het gemiddelde van de lange termijn.’
Als er toch iets ten grondslag ligt aan deze cyclus, dan is de duur van veertien jaar raadselachtig. Van sommige babynamen is bekend dat ze in en weer uit de mode raken over ruwweg de duur van een menselijke generatie. Voor zelfstandig naamwoorden ziet Pagel geen duidelijk cultureel verband. ‘Het past niet bij de menselijke levensloop’, zegt hij. ‘Er is geen specifieke reden waarom het veertien jaar zou moeten zijn.’
Menselijk gedrag
Montemurro geeft toe dat de betekenis van de lengte van de cyclus onduidelijk blijft. Toch denkt hij dat er meer in het spel is dan toeval. ‘Het is erg moeilijk voor te stellen dat dit patroon het gevolg is van een willekeurig fenomeen’, zegt hij.
Hij denkt dat verder onderzoek naar de cyclus inzichten kan opleveren over menselijk gedrag en de aard van mode en trends. ‘Aangenomen dat in deze patronen bepaalde culturele veranderingen weerspiegeld worden, zou dit ons kunnen helpen begrijpen waarom we veranderen van gespreksonderwerp’, zegt Montemurro. ‘Misschien ontdekken we waarom schrijvers het beu worden om steeds over hetzelfde te schrijven en een nieuw onderwerp kiezen.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: