Waar wilde konijnen gauw wegrennen als je ze probeert op te pakken, blijft je huisdier Flappie rustig zitten. Dat opvallende verschil kunnen wetenschappers nu verklaren aan de hand van konijnenhersenscans.

Zo’n 1400 jaar geleden zagen Zuid-Franse monniken wel wat in de pluizige viervoeters en begonnen ze als huisdier te houden. Ten opzichte van andere huisdieren zoals honden (16.000 jaar geleden) is dat relatief recent, maar 1400 jaar blijkt toch genoeg tijd om behoorlijk tam te worden. Ondertussen leefden hun soortgenootjes echter vrolijk verder in het wild.

Wild versus tam

Het verschil tussen de tamme huisdierkonijnen en hun wilde soortgenootjes blijkt inmiddels enorm. Ook Charles Darwin, de grondlegger van de evolutietheorie, viel het al op. In Het ontstaan van soorten schrijft hij: ‘Geen dier is lastiger te temmen dan de jongen van wilde konijnen. Haast geen enkel dier is tammer dan de jongen van een tam konijn.’

Tamme konijnen zijn dommer dan hun wilde soortgenootjes, zo blijkt uit hersenscans.

Eerder bleek al dat sommige genen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het brein verschillend zijn bij wilde en tamme konijnen. Nu besloten onderzoekers te kijken of er ook echt verschillen te zien zijn in de structuur van het konijnenbrein.

Onder de scanner

De onderzoekers brachten acht tamme en acht wilde konijnen onder gelijke omstandigheden groot. Zo sloten ze de invloed van omgevingsfactoren op de ontwikkeling van het brein uit. Vervolgens bekeken ze de hersenen van deze konijnen met een MRI-scanner.

Er vielen drie dingen op in de hersenscans. Ten eerste waren de tamme konijnen weliswaar vier keer zwaarder, maar hun brein was niet veel groter. In verhouding tot hun lichaam hadden ze dus een veel kleiner brein dan de wilde konijnen.

LEESTIP Waarom wij vreemdgaan en parachute springen. Er zit een reptielen- zoogdieren- en mensenbrein in ons. Luc Swinnen, € 21,99. Bestel nu in onze webshop.

Ten tweede was er een verschil in de grootte van specifieke hersengebieden. De tamme konijnen hadden een relatief kleinere amygdala en juist een relatief grotere mediaal prefrontale cortex. Dat is niet heel vreemd als je bedenkt dat de amygdala angst verwerkt en de mediaal prefrontale cortex juist angstreacties onderdrukt. Laten tamme konijnen nou inderdaad een stuk minder bang zijn dan hun wilde soortgenootjes; zij hoeven nooit te vluchten voor roofdieren, de wilde variant wel. Daarmee geeft het onderzoek inzicht in hoe verschil in breinstructuur impact kan hebben om complex gedrag als angstreacties.

Tam en dom

Het derde verschil dat de onderzoekers opviel was de vermindering in zogeheten witte stof bij tamme konijnen. Die witte stof wordt gevormd door de isolatie van neuronen, zodat die sneller signaaltjes door kunnen geven. Minder witte stof betekent dus minder snelle verbindingen. Misschien dat de tamme konijnen daarom zo ‘dom’ overkomen; hun reactievermogen is met zulke hersenverbindingen vrij sloom.

Het onderzoek werd gepubliceerd in PNAS.

Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.

Lees verder: