Eindelijk is duidelijk geworden waarom het graf van Toetanchamon bezaaid was met stokken. De jonge farao leed aan de ziekte van Köhler, een groeistoornis waardoor bot afsterft, wat normaal lopen onmogelijk maakte.

Deze diagnose stelt een groep wetenschappers onder leiding van egyptoloog Zahi Hawass deze week in een artikel in het Journal of the American Medical Association.

In de zoektocht naar aanwijzingen voor de doodsoorzaak van Toetanchamon, werden CT-scans van zijn voeten gemaakt. Hierop was duidelijk te zien dat de Egyptische heerser ernstig misvormde voeten had en stukken bot waren afgestorven. Dat laatste wordt ook wel necrose genoemd. Hiermee komt een einde aan de speculatie over de 130 stokken die Howard Carter bij de ontdekking van Toetanchamon’s graf in 1922 aantrof.

Daarnaast vonden de onderzoekers stukjes DNA van de malariaparasiet in monsters die zij van het botweefsel namen. Hieruit maken ze op dat de farao leed aan malaria tropica, de meest ernstige variant van de ziekte. Ze suggereren dat de necrose gemakkelijk een botbreuk kan hebben veroorzaakt. Een botbreuk als gevolg van de necrose, in combinatie met de infectie, zou Toetanchamon wel eens fataal kunnen zijn geworden.

“De conclusie dat Toetanchamon aan malaria leed is opvallend,” zegt egyptoloog René van Walsem desgevraagd. “In de oude teksten wordt namelijk met geen woord gerept over die ziekte, terwijl ze dat wel doen over andere bekende infectieziekten. Het genetische bewijs dat malaria in die tijd in Egypte voorkwam, is in dat kader natuurlijk zeer interessant.”

Hawass waagde bovendien een poging om een stamboom te construeren voor 11 mummies die zeker of zeer waarschijnlijk tot de familie van Toetanchamon behoorden. Ze vergeleken 24 DNA-monster uit het ruim 3000 jaar oude botweefsel van elke mummie. Op basis hiervan stelden ze een stamboom samen vanaf zijn overgrootouders tot en met twee ongeboren foetussen, die de jonge farao verwekte bij een (nog) onbekende vrouw.

De stamboom laat zien dat de ouders van Toetanchamon broer en zus van elkaar zouden zijn geweest. Ze waren dus gelijk zijn oom en tante. Opmerkelijk, maar geen revolutionair nieuw inzicht, vindt Van Walsem. “Het kwam in die tijd wel vaker voor dat familieleden met elkaar trouwden. Uit de oude teksten blijkt vooral dat dit een politiek doeleinde had. Nu blijkt in ieder geval dat dat niet de enige reden hoeft te zijn geweest.”

Drie van de mummies waren nooit eerder geïdentificeerd. Het zou gaan om de gebalsemde overblijfselen van zijn moeder, van wie de naam onbekend blijft, zijn vader Achnaton en zijn oma Teye. Vooral de identificatie van Achnaton is een belangrijk resultaat, volgens Van Walsem. “Ten eerste was het een belangrijke farao, omdat hij het monotheïsme introduceerde. Daarnaast was er altijd veel speculatie over zijn vrouwelijke voorkomen op afbeeldingen. Er is geen enkel bewijs gevonden voor eventuele syndromen die hiervoor een verklaring zouden moeten geven. Het lijkt erop dat dit gewoon iets artistieks was.”

Frans Corthals