Technici van de NASA en de Europese ruimtevaartorganisatie ESA testen aanstaande donderdag de nieuwste zonnepanelen van de ruimtetelescoop Hubble. Als blijkt dat de zonnepanelen stevig genoeg en trillingsvrij zijn, kunnen ze mee op de volgende onderhoudsbeurt die gepland is voor november 2001.
De test gebeurt in ESA’s European Space Research and Technology Center (ESTEC) in Noordwijk, dat als enige instantie de faciliteiten voor zo’n test heeft. De testruimte is een grote vacuümkamer. Felle lichten simuleren de zonsopgang en de zonsondergang. De zonnepanelen ondervinden extreme lichtintensiteit en temperaturen, zoals die voorkomt in de baan van de Hubble. De onderzoekers hebben zo een voorproefje van hoe de nieuwe panelen in de ruimte zullen functioneren.
Elke negentig minuten maakt de Hubble een rondje om de Aarde. Tijdens dit traject krijgt de telescoop 45 minuten brandende zon te verduren en verblijft hij 45 minuten ijskoud in het donker. Door deze veranderingen zet de telescoop telkens uit, waarna hij weer krimpt. De aanstaande testen zullen elke verandering registreren die de extreme temperaturen en lichtintensiteiten veroorzaken. Zelfs de allerkleinste afwijking kan de gevoelige instrumenten van de Hubble beïnvloeden en observaties verstoren.
Onbeweeglijk
De eerste zonnepanelen van de Hubble Space Telescope trilden een beetje. In 1993 vervingen stabielere zonnepanelen de oude. Sindsdien zorgden vooruitgangen in de zonneceltechnologie voor de ontwikkeling van efficiëntere panelen. In 2001 vertrekt de Hubble met een derde generatie zonnepanelen. Deze zijn kleiner en leveren meer vermogen. Bovendien zijn ze gemonteerd op een nieuwe, stevige draagconstructie. In tegenstelling tot de voorgaande panelen die als rolgordijnen konden oprollen, zijn de nieuwe panelen onbeweeglijk.
Een team van NASA-onderzoekers en onderzoekers uit de industrie zetten de nieuwe panelen in elkaar in het Goddard Space Flight Center in Greenbelt, Md. De ESA bouwde en testte de motoren en elektronica hiervoor. Met de testen verkrijgt de luchtruimtevaart meer kennis over het trillingsverschijnsel zodat toekomstige ruimtevaartuigen hier geen last meer van hebben.
Ingrid van Vilsteren