In een petrischaal geweekte mini-hersenen ontwikkelen razendsnel tekenen van de ziekte van Alzheimer wanneer ze geïnfecteerd worden met het herpes-simplexvirus, het virus dat de welbekende koortslip veroorzaakt. De vondst onderstreept het vermoeden dat virussen in sommige gevallen verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van alzheimer. Antivirale medicijnen kunnen dan helpen bij de behandeling.

Een belangrijk kenmerk van de ziekte van Alzheimer is dat in het brein meer eiwitklonten ontstaan, zogeheten bèta-amyloïde plaques. Volgens een recente theorie treden deze plaques op als verdediging tegen virussen en bacteriën die soms in de hersenen terechtkomen.

Het herpes-simplexvirus-1 (HSV-1), dat koortslippen veroorzaakt en het hele leven in het lichaam blijft, is een van de virussen dat in verband is gebracht met alzheimer. Mensen met HSV-1 hebben een grotere kans om de ziekte van Alzheimer te krijgen. Daarnaast zijn er grote hoeveelheden herpesvirussen gevonden in de hersenen van mensen die stierven met de aandoening.

Om te begrijpen hoe HSV-1 alzheimer kan veroorzaken, heeft biomedisch wetenschapper Dana Cairns van de Tufts-Universiteit in Massachusetts het virus toegevoegd aan klompjes hersencellen in schaaltjes. Haar team maakte mini-hersenen door een donutvormige mal met menselijke stamcellen te vullen. Vervolgens kregen de cellen een duwtje in de juiste richting om zich tot hersencellen te ontwikkelen.

Snelle schade

Binnen drie dagen na infectie met HSV-1 ontwikkelden de mini-hersenen grote bèta-amyloïde plaques, vergelijkbaar met de plaques gevonden in alzheimerpatiënten. De mini-hersenen vertoonden ook andere kenmerken van alzheimer, zoals ontstekingen en de afbraak van hersencellen.

Een behandeling met valacyclovir, een veelgebruikt medicijn tegen herpes, bood bescherming. Mini-hersenen die deze behandeling kregen, waren beschermd tegen de schade van de HSV-1-infectie. De vondst ondersteunt een klinische test die momenteel plaatsvindt in de Verenigde Staten, zegt Cairns. In dat onderzoek wordt gekeken of valacyclovir helpt bij de behandeling van mensen met de ziekte van Alzheimer die ook het herpes-simplexvirus hebben.

Ongeveer twee derde van de mensen onder de vijftig heeft HSV-1. De onbeantwoorde vraag is waarom HSV-1 bij sommige mensen wél de hersenen binnendringt en bij anderen niet. Mensen die een zwakkere bloed-brein-barrière hebben, bijvoorbeeld door hun hoge leeftijd of door een genetische aanleg ervoor, lopen mogelijk een groter risico, zegt Cairns.

Cairns en haar collega’s zijn nu van plan om te gaan kijken of andere microben, zoals Porphyromonas gingivalis, ook plaques maken in mini-hersenen. Ook P. gingivalis is in verband gebracht met de ziekte van Alzheimer.