Westerse en Noord-Koreaanse vulkanologen slaan de handen ineen voor wetenschappelijk onderzoek naar de Paektusan. Ze hopen vast te stellen of de vulkaan op de Noord-Koreaanse grens met China in de toekomst kan uitbarsten.

Het Tianchimeer op de top van de Paektusan, juni 2005. Foto: Bdpmax
Het Tianchimeer op de top van de Paektusan, juni 2005. Foto: Bdpmax

Uitbarsting van de Paektusan zou catastrofaal zijn. De laatste eruptie, zo’n duizend jaar geleden, is de op één na zwaarste uitbarstingen aller tijden. Alleen de eruptie van de Tambora in Indonesië in 1815 was nog heftiger.

‘De gevolgen van een eruptie reiken veel verder dan Korea en China’, zegt James Hammond, een van de betrokken onderzoekers van Birbeck, University of London.

Bij de uitbarsting van de Paektusan in 946 blies de vulkaan zo’n 96 kubieke kilometer as de lucht in. Dat is dertig keer meer dan de ‘luttele’ 3,3 kubieke kilometer die de Versuvius in het jaar 79 over Pompeii spuwde.

Ondanks dat gevolgen van een uitbarsting gigantisch kunnen zijn, is er nog maar weinig over de vulkaan bekend.

Opletten

Vanwege hun expertise en  meetinstrumenten werden westerse wetenschappers betrokken bij het Koreaanse onderzoek. Ook Chinese vulkanologen, die de Paektusan altijd alleen bestuderen konden vanaf hun kant van de grens, raakten geïnteresseerd in het onderzoeksproject.

Al sinds 2002 houden zowel de Chinezen als de Noord-Koreanen de vulkaan nauwlettend in het oog. In drie jaar tijd werden er opvallende vervormingen in de grond gedetecteerd met GPS. Bovendien bleek de vulkaan meer gas uit te stoten en nam de seismische activiteit van de vulkaan toe.

‘Het is voor beide landen van groot belang om de vulkaan in de gaten te houden. Tot voor kort gebruikten Noord-Korea en China daar ieder hun eigen meetsystemen voor’, vertelt Hammond.

Pap van gesteente en kristallen

Een groep westerse onderzoekers, waaronder Hammond, werd in 2011 door Korea uitgenodigd om zes seismografen te installeren tot op 60 kilometer afstand van de vulkaan. De seismografen moesten golven detecteren die veroorzaakt worden door aardbevingen op de rest van de wereld.

Doordat de snelheid van seismische golven verschilt in vast en gesmolten gesteente, konden de golven de onderzoekers ook een idee geven van wat er zich onder het oppervlakte van de vulkaan bevindt.

Er bleek een enorme hoeveelheid magma onder de vulkaan aanwezig te zijn. ‘Er bevindt zich een pap van vloeibaar gesteente en kristallen onder de aardkorst, van wel 35 kilometer diep,’ aldus Hammond. ‘Dat we de zo veel vloeibaar magma onder de gehele vulkaan terugvinden, is uitzonderlijk.’

De metingen van de Paektusan geven ons niet alleen een idee van de inhoud van de vulkaan vanaf Noord-Koreaanse zijde, maar zijn überhaupt de eerste metingen van Noord-Koreaanse bodem.

De vloeibaarheid van de vulkaan kan een gevolg zijn van eerdere uitbarstingen. Het is ook mogelijk dat de vloeibare magma een rol speelt in de recent gemeten activiteit van de Paektusan. Op dit moment bevindt er zich geen magma direct aan het oppervlak van de vulkaan – vaak een voorteken van een eruptie.

Vragen

‘Nu we weten dat er magma onder het oppervlak van de vulkaan aanwezig is, is het tijd om vast te stellen om hoeveel magma het gaat en in welke staat al dat magma is. Natuurlijk willen we ook weten wat de mogelijke gevolgen zijn, vertelt Hammond. ‘Er is een bepaalde hoeveelheid magma en een bepaalde druk nodig om de vulkaan uit te laten barsten.’

Om een antwoord te vinden op al die vragen, houdt de samenwerking nog even stand. Hammond gaat volgende week weer naar Pyongyang. ‘We gaan een onderzoeksplan maken voor de komende 12 maanden en voor jaren daarna’, zegt Hammond.

Overschrijden

Na jaren van samenwerking hebben de leden van de twee onderzoeksteams elkaar goed leren kennen, zowel tijdens het onderzoek als s ’avonds in Koreaanse restaurants en karaokebars. ‘We hebben geen politiek doel, we willen simpelweg meer weten over de enorme Koreaanse vulkaan. Dat we samenwerken is een goed voorbeeld van hoe wetenschap politieke geschillen overschrijden kan,’ zegt Hammond.

Koreaan Ri Kyong-Song, die het onderzoek leidde namens het overheidsinstituut voor aardbevingen in Pyongyang, verruilde Korea een maand lang voor Engeland. Daar verwerkte hij de laatste resultaten en werkte bij de publicatie van het onderzoek. ‘Ons project is een goed voorbeeld van de mogelijkheid om samenwerkingen te beginnen en vertrouwen op te bouwen’, zegt Hammond. ‘Het voordeel van wetenschappelijk onderzoek is dat het vrijwel geen politieke bagage met zich meedraagt.’

Noord-Korea wil haar grenzen openstellen voor meer wetenschappers. Het land heeft daartoe zelfs al een speciale onderzoeksinstituut opgericht, Piintec genaamd. De Koreanen staan open voor samenwerking op vrijwel elk wetenschappelijk gebied,’ aldus Hammond.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief. 

Lees verder: