Hoe ons bewustzijn echt werkt? De wetenschap gaat het ons niet vertellen, betoogt de Duitse sterfilosoof Markus Gabriel. En passant opent hij de aanval op Dick Swaab, ‘de radicaalste van alle gekke neurowetenschappers’.
Op 29-jarige leeftijd werd Markus Gabriel aangesteld als jongste hoogleraar in de filosofie ooit aan de Universiteit Bonn. Met de reeks boeken die achter zijn naam staat, heeft de inmiddels 35-jarige zich gevestigd als titaan in de filosofie. Hij brak door met Waarom de wereld niet bestaat, waarin hij beargumenteerde dat alles wat wij ons kunnen verbeelden bestaat, zelfs eenhoorns – maar de wereld zelf niet, want daar kunnen wij ons geen voorstelling van maken. In zijn laatste werk Waarom we vrij zijn als we denken heeft Gabriel een nieuw slachtoffer gevonden: de neurowetenschap.
De Duitse titel van uw boek Ich ist nicht Gehirn (Ik is niet het brein) is afgeleid van Dick Swaabs Wij zijn ons brein. Waarom Swaab?
‘Toen ik met dit boek begon, zocht ik iemand om botweg te kunnen aanvallen. Van alle gekke neurowetenschappers is hij de radicaalste. Wetenschappers geloven dat objecten alleen maar materieel kunnen zijn, en bepaald worden door de wetten van de natuur. Maar hoe zit het dan met het bewustzijn? Neem koffie. We kunnen een definitie geven van de chemische samenstelling, maar niet van wat de smaak is van koffie. Hoe kun je van hetzelfde object, koffie, twee verschillende ervaringen hebben? Daarom denk ik dat het materialisme incompleet is.’
Wat maakt het uit dat we volgens u niet alleen maar ons brein zijn?
‘Om te beginnen dat het fout is. Als iemand gelooft dat er zoiets is als één grootste getal, dan zouden we hem ook willen verbeteren, omdat hij uiteindelijk zijn wiskunde-examen niet zou halen. Verder is het probleem dat er veel Europees geld naar hersenonderzoek gaat dat is gebaseerd op een verkeerd idee van de geest en het brein. De neurowetenschap zou een puur medische functie moeten hebben, zoals het genezen van alzheimer, of om te bepalen of iemand in een coma toch een actief bewustzijn heeft. Het kan nooit antwoord geven op de metafysische vraag wat wij zijn. Het brein is een verzameling neuronen. Wetenschap kan laten zien hoe deze neuronen werken, en de psychologie kan de menselijke geest bestuderen. Tegelijkertijd zal die aanpak geen verklaring geven voor de relatie tussen het brein en de geest.
‘Gelukkig mag iedere filosoof wel eens een simpele oplossing gebruiken voor een moeilijk vraagstuk. Die van mij luidt als volgt. Stel: we willen een ander mens in dezelfde kamer waarnemen. Allereerst moeten we een brein hebben, met een bepaalde structuur. Niemand kan ontkennen dat het brein een noodzakelijke voorwaarde voor een bewustzijn is. Dat betekent niet dat dit genoeg is. Om in dezelfde kamer te zijn is ook een lichaam nodig dat het brein draagt, en de andere persoon die we waarnemen. Laat ik een vergelijking gebruiken die Nederlanders aan zal spreken. Wat is het verschil tussen een fiets en de handeling van het fietsen? Je hebt een fiets nodig om te kunnen fietsen, maar de handeling van het fietsen is niet hetzelfde als de fiets. De hersenen zijn de fiets, en onze geest is wat we doen met de fiets.’
Als we meer zijn dan ons brein, wat zijn we dan?
‘Ons bewustzijn is een zelfverklarende structuur. Het is geen hard natuurlijk gegeven zoals het feit dat water hetzelfde is als H2O. Mijn overtuiging over wat de Alpen zijn zal de Alpen nooit kunnen veranderen. Maar mijn overtuiging over wat ik ben zal wel veranderen wat ik ben. Daarin komt ook de vrijheid van ons denken naar voren. Bepaalde mensen geloven dat zij een onsterfelijke ziel hebben. Dat als zij zich op een bepaalde manier gedragen, zij misschien een groot huis krijgen in de hemel. Daarin ligt ook onze vrijheid als we denken: onze geest kan ons begrip van onszelf, en daarmee ons gedrag, veranderen; bij simpele objecten in de natuur kan dat niet.’
Volgens u is de filosofie van de geest, die volgens u vrij is, belangrijker dan ooit.
‘Als we ontkennen dat we vrij zijn, geven we indirect een rechtvaardiging voor het kwaad. Dan kan je bijvoorbeeld het klassieke excuus ‘ik was dronken’ gebruiken. Daarmee negeer je je eigen verantwoordelijkheid. Ik ben een pluralist. Uiteindelijk is het ieders verantwoordelijkheid om te beseffen dat wij allemaal vrij zijn in ons denken. Dat ons handelen niet alleen maar het gevolg is van simpele neurologische processen. De westerse materialist gelooft dat hij een metafysische waarheid heeft gevonden die hij moet verdedigen tegen gestoorde fundamentalisten uit het Midden-Oosten. Daar zit ook het politiek-sociale aspect dat ik met mijn boek wil overkomen. Onze wetenschap zal nooit het bewustzijn kunnen verklaren, en wij zullen dus nooit kunnen begrijpen wat zich in iemands bewustzijn afspeelt.’
Lees verder: