De darmgassen van dinosaurussen hebben invloed gehad op de opwarming in de prehistorie.
Niet alleen de mens heeft het klimaat veranderd. Ook grote plantenetende dinosaurussen, de zogenaamde sauropoden, waren met zoveel en stootten zoveel darmgassen uit dat ze invloed hadden op het klimaat 150 miljoen jaar geleden. Dat ontdekten onderzoekers van de Liverpool John Morris University in samenwerking met de universiteit van Glasgow en de universiteit van London.
Net als bij koeien helpen methaanproducerende microben de plantenetende dinosaurussen bij het verteren van voedsel. Door de gegevens van methaanproductie van moderne dieren te extrapoleren naar de prehistorische planteneters konden de wetenschappers berekenen hoeveel methaan de sauropoden uitstootten.
De globale uitstoot van methaan door de sauropoden was volgens de onderzoekers 520 miljoen ton per jaar. Dat is te vergelijken met de huidige totale methaanuitstoot, inclusief geproduceerd door de mens. Moderne herkauwers, waaronder dus ook koeien, produceren tegenwoordig 50 tot 100 miljoen ton methaan per jaar.
Maar ook andere dinosaurussen hebben invloed gehad op de opwarming. Volgens ecoloog David Wilkinson, die het onderzoek leidt, hebben alle plantenetende dinosaurussen microben die helpen met verteren en daardoor methaan afstaan. ‘De reden dat wij ons hebben gefocust op de sauropoden is dat ze de grootste plantenetende dinosaurussen waren’, zo verklaart Wilkinson. Studies van moderne dieren hebben laten zien dat grotere dieren meer methaan produceren. Ook kwamen de sauropoden veel voor. ‘De sauropoden hebben dus de meeste invloed gehad op de methaanproductie.’
Klimaatonderzoekers gaan verder onderzoek uitvoeren. Ze willen de gegevens over de methaanuitstoot van de sauropoden gebruiken in hun klimaatmodellen over het tijdperk van de dinosaurussen.