We vermoedden al langere tijd dat ze in de lucht slapen en paren. Nu is er voor het eerst bewijs dat gierzwaluwen beide doen, aangezien ze een verbazingwekkende tien maanden per jaar in de lucht doorbrengen zonder te landen. Een nieuw record voor ononderbroken vlucht in de natuur.
In Europa landen gierzwaluwen twee maanden per jaar om te broeden. Ze brengen dan de nachten door in hun nest. Daarna vertrekken ze voor tien maanden naar Afrika. Niemand heeft daar ooit een plek gevonden waar ze neerstrijken.
‘In de jaren vijftig en zestig ontstond de hypothese dat ze die lange periode vliegend doorbrengen,’ zegt Anders Hedenström van de universiteit van Lund. Hij toonde dit samen met zijn collega’s aan door zeven gierzwaluwen te voorzien van lichtgewicht dataloggers. Hiermee legde ze twee jaar lang de beweging en locatie van de dieren vast.
‘Drie van hen hebben tien maanden lang de grond niet aangeraakt,’ zegt Hedenström. ‘De andere landden kort, voor een paar nachten, maar nooit langer dan een halve procent van hun totale migratietijd.’
Zeven keer op en neer naar de maan
Voor de metingen van Hedenström en zijn collega’s stond het record op naam van de alpengierzwaluw, die wat groter en ruim twee keer zwaarder is dan de gewone gierzwaluw. Uit eerder onderzoek van Felix Liechti van het Zwitsers ornithologische instituut in Sempach bleek dat alpengierzwaluwen zes aaneengesloten maanden in de lucht kunnen doorbrengen.
‘Het is een prachtig bewijs dat aantoont wat we al langer vermoeden bij gierzwaluwen,’ zegt Liechti. ‘Gewone gierzwaluwen vliegen zelfs nog langer dan alpengierzwaluwen. Al komt dat hoofdzakelijk doordat gewone gierzwaluwen minder lang broeden.’
Gierzwaluwen kunnen twintig jaar oud worden. Hedenström berekende dat ze in hun leven een afstand afleggen die gelijk is aan zeven keer op en neer naar de maan.
Hedenström haalde de dataloggers op toen de vogels weer in Europa waren. De gevlogen trajecten en de momenten waarop de gierzwaluwen landden, werden bepaald met versnellingsmeters. Lichtsensoren hielpen de onderzoekers met bepalen waar de vogels zich bevonden door te kijken naar lengte van de dagen en de tijden van zonsopkomst en -ondergang.
Slapen in de lucht
Volgens Hedenström is het bijna onvermijdelijk dat de vogels onderweg slapen. Dit vermoedden wetenschappers al langer. ‘Als we aannemen dat gierzwaluwen, net als andere dieren, slaap nodig hebben, dan moeten ze dat wel in de lucht doen,’ zegt hij.
Een van de mogelijkheden is dat gierzwaluwen, net als dolfijnen en fregatvogels, ‘slapen’ door een helft van de hersenen en soms beide helften voor korte periodes uit te schakelen wanneer ze op en neer vliegen door thermieken. ‘Het kan zijn dat ze een thermiek vinden en daar een tijdje in rondzweven,’ zegt hij.
Hedenström’s onderzoeksgroep ontdekte ook dat de gierzwaluwen twee keer per dag – een keer ’s morgens en een keer ’s avonds – ver omhoog vliegen. Ze bereiken dan hoogtes van twee tot drie kilometer.
‘Ik gok dat dat is wanneer ze slapen,’ zegt Hedenström. ‘Ze doen dan misschien een aantal powernaps terwijl ze naar beneden zweven. Ik zou dit graag onderzoeken, maar daarvoor moeten we de hersenactiviteit van de dieren meten met implantaten.’
Niet iedereen is het eens met deze slaaptheorie. ‘Zelfs bij rustig naar beneden zweven dalen ze driehonderd meter per vijf minuten. Er is dus erg weinig tijd voor slaap,’ zegt Liechti.
Jerry Siegel van de universiteit van Californië is er niet van overtuigd dat alle dieren regelmatig slaap nodig hebben.
‘We zijn er recent achter gekomen dat bij dolfijnen en orka’s, moeder en kind vlak na de geboorte vier maanden lang niet slapen. Bij de moeders werd zelfs helemaal geen slaapgedrag waargenomen,’ zegt hij. Er was geen bewijs voor vermoeidheid na die periode. ‘Al dit onderzoek wijst erop dat slaap erg verschilt tussen diersoorten, waarbij het onder sommige omstandigheden zelfs helemaal niet nodig lijkt.’
Jonge recordhouders
Dus zal het vliegrecord van de gierzwaluw ooit verbroken worden? Hedenström betwijfelt dat er een diersoort is die dat zou kunnen. Hoewel sommige vogels, zoals albatrossen en noordse sterns tijdens de trek grote afstanden afleggen, landen ze vaak op land of water om de eten en te rusten.
Onder de gewone gierzwaluwen zijn de jongelingen waarschijnlijk de ultieme recordhouders, zegt Hedenström.
‘De jongeren broeden het eerste jaar niet, dus het is mogelijk dat ze twee jaar lang in de lucht verblijven.’ Het is echter lastig om dat te achterhalen, zegt hij. Zodra ze het nest hebben verlaten keren ze er namelijk nooit meer terug. Dat maakt het terughalen van de dataloggers bijna onmogelijk.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: