Boerderijdieren zijn in staat tot complexe taken. We moeten hun intelligentie beter onderzoeken, betoogt expert diergedrag Rebecca Nordquist, zodat we de manier waarop we ze houden daarop kunnen afstemmen.

Kippen en varkens zien we over het algemeen niet als de intelligentste dieren. Toch zijn ook boerderijdieren tot complexe taken in staat. Zo bleek onlangs uit onderzoek dat varkens zelfs een soort computerspel konden spelen, waarbij ze de joystick met hun snuit bedienden. Dat is een ingewikkelde taak: om ervoor te zorgen dat op een scherm iets gebeurt, moet het dier ergens anders iets doen. Maar ook andere boerderijdieren zijn intelligenter dan we geneigd zijn te denken, stelt Rebecca Nordquist, universitair docent aan de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. ‘Het is belangrijk dat we ons dat realiseren, en het kan consequenties hebben voor de manier waarop we dieren houden.’

Waarom is het zo belangrijk dat we weten hoe intelligent boerderijdieren zijn?

‘Allereerst een praktische reden: boerderijen worden steeds complexer, met groepshuisvesting, buitenuitloop en ­systemen die de dieren zelf moeten bedienen om voer te krijgen. Je moet er wel voor zorgen dat de manier waarop wij ze houden en de fokprogramma’s die we gebruiken hun intelligentie niet zodanig schaden dat ze niet meer goed kunnen gedijen op een boerderij. Daarnaast helpt een beter begrip van hoe intelligent ­dieren zijn mensen om empathie voor ze te hebben en motiveert het ze om anders met ze om te gaan. Dit is wel een ingewikkelde, want zeg je dan dat als dieren niet zo slim zijn, het dan niet belangrijk is dat je goed voor ze zorgt? Dat denk ik niet. Tot slot zit er een ethisch aspect aan. Dieren hebben niet alleen de waarde die wij ze toekennen: uitgedrukt in geld, als gezelschapsdier of in het landschap bijvoorbeeld. Ze hebben ook een intrinsieke waarde. En hun soortspecifieke gedrag maakt deel uit van die waarde. Een varken wil kunnen wroeten, een kip wil kunnen ­scharrelen. Daar hoort intelligentie ook bij. En op het moment dat wij daar schade aan toebrengen, zijn we de intrinsieke waarde van het dier aan het beschadigen.’

‘Veel dingen ­waarvan je denkt ‘dat zal wel goed zijn’ pakken juist verkeerd uit’

Moeten we dan streven naar een leef­omgeving die zo dicht mogelijk bij het ideale gebruik van hun intelligentie komt?

‘Dat is een lastige vraag. In de natuur is het ook niet zo dat dieren constant worden uitgedaagd op het niveau dat ze aankunnen. Wel moeten ze kunnen omgaan met de omstandigheden. Dat is het moderne beeld van welzijn: dieren moeten niet compleet vrij zijn van negatieve ervaringen, maar ze moeten wel de capaciteiten hebben om hiermee om te gaan. En intelligentie is daar onderdeel van.’

Hoe onderzoek je hoe slim een dier is?

‘Een veelgebruikte test is een bord met ­zestien gaatjes erin, met achter vier van die gaatjes een beloning. Als je elke dag de beloning op dezelfde plekken legt, test je hun langetermijngeheugen: onthouden ze waar een beloning zit? Ook moeten ze leren: ‘Als ik daar al geweest ben, hoef ik er vandaag niet nog eens te kijken.’ Daarmee test je juist het kortetermijngeheugen. Dit is slechts één voorbeeld van de tests waarmee we intelligentie en cognitie testen.’

Rebecca Nordquist. Beeld: Bram Belloni

Als boerderijdieren veel intelligenter zijn dan we denken, wat moeten we dan als maatschappij met die informatie?

‘Het kan consequenties hebben voor hoe we tegen het huidige houderijsysteem aankijken. Ik wil wel benadrukken dat boeren hier niet aan een andere kant staan; die willen ook gewoon goed zijn voor hun dieren. Maar de manier waarop wij dingen nu hebben ingericht, zorgt ervoor dat we te weinig doen om de intelligentie van dieren naar buiten te laten komen. Dat doen we met zijn allen, door goedkoop vlees en eieren te willen.’

Hoe kunnen we de intelligentie van boerderijdieren beter tot zijn recht laten komen? Moeten we zelfs helemaal stoppen met het houden van deze dieren?

‘Dat blijft een persoonlijke ethische af­weging. Misschien is voor sommige mensen wel de conclusie dat ze vegetariër worden. Zelf denk ik dat het wel degelijk mogelijk is om dieren op een verantwoorde wijze te houden. We doen dat nu alleen niet.’

Kun je ooit zeker weten welke manier van dieren houden verantwoord is?

‘Precies daarom is het zo belangrijk dat hier onderzoek naar wordt gedaan. Want veel dingen waarvan je denkt ‘dat zal wel goed zijn’ pakken juist niet goed uit. Als je kuikentjes heel veel ruimte geeft, is dat niet per se goed. In een grote open ruimte worden ze juist angstig. Dus dan moet je bijvoorbeeld zorgen dat ze schuilmogelijkheden hebben. Nu zijn er soms verplichte aanpassingen vanuit de politiek, die heel kostbaar en tijdsintensief zijn, maar het dier uiteindelijk weinig helpen. Dan kun je beter investeren in dingen die wel daadwerkelijk onderzocht zijn en het welzijn verbeteren.’


Dit artikel is verschenen in New Scientist 90. Deze editie vind je in ons digitaal archief.