Ook al moeten we het in de Nederlandse natuur stellen zonder spectaculaire condors of bonte toekans, vogels blijven fascineren. Zelfs de toch ietwat saaie mussen, merels of aalscholvers zijn boeiende beesten, en weten mensen van jong tot oud te intrigeren. Hoe hard kunnen ze vliegen? Waar zitten hun oren? Kunnen ze kleuren zien? Hoeveel vogels zijn er eigenlijk?
In sneltreinvaart beantwoordt natuurjournalist Monica Wesseling honderd van dat soort vragen, waaronder ook de vraag die het tot titel van haar boek heeft geschopt: Waarom krijgt een specht geen koppijn? Tussen de bovenkaak en schedel zit een sponsachtig weefsel dat als een schokdemper werkt, schrijft Wesseling. Bovendien zijn de hersenen klein en zitten ze ‘strak opgesloten’ in de schedel, zodat ze niet gemakkelijk schudden. Tot slot vangt een ‘airbagsysteem’ van spieren, pezen en veerkrachtige botten de klappen op. Veel meer informatie geeft Wesseling helaas niet prijs.
Ook de overige 99 antwoorden zijn aan de korte kant – ze tellen hooguit een paar honderd woorden. Dat maakt het boek lekker compact, maar zorgt er ook voor dat sommige antwoorden ietwat onbevredigend of zelfs gewoonweg verwarrend zijn. Tekenend daarvoor is het antwoord op de vraag waarom spreeuwenzwermen ‘dansen’. Wesseling schrijft: ‘De spreeuwen binnen de wolk wisselen steeds van positie. Dat komt omdat alle spreeuwen even hard vliegen, ongeacht of ze binnen of aan de buitenkant van de zwerm vliegen. Dat terwijl de vogels aan de buitenkant van de zwerm in bochten een langere weg moeten afleggen. Bovendien vliegen ze vrij hard(…) waardoor ze net als vliegtuigen alleen maar een bocht kunnen maken door te kantelen.’ Wil je weten hoe het écht zit, dat moet je er toch weer een uitgebreider vogelwerk op naslaan.
Wesselings boek behandelt honderd vragen, maar roept minstens evenveel nieuwe op.
- Waarom krijgt een specht geen koppijn?
- Monica Wesseling
- Tirion
- € 12,95